Inhaltsverzeichnis
Werbung
b) Stuurfuncties controleren
Schakel eerst de zender in en controleer via de LED aanduiding (zie afb. 2, positie 11) of de zender
voldoende stroom heeft.
Controleer daarna de positie van de stuurknuppel voor de motorregeling (zie afb. 2, positie 8).
De stuurknuppel moet in de onderste stand staan (zie ook afb. 4). De twee trimschuivers
voor de richtingsbesturing (zie afb. 2, positie 4) en voor de motorregeling (zie afb. 2,
positie 7) moeten telkens in de middenpositie staan.
Zet daarna de functieschakelaar van het model in de stand "ON" (aan).
Opgelet!
Let er bij het inschakelen op dat er geen voorwerpen of lichaamsdelen in het draaibereik
van de propeller zijn omdat de propeller bij het inschakelen kort kan beginnen te draaien.
Houd het model met één hand vast aan de romp! De luchtstroom die door de draaiende
propeller geproduceerd wordt is ondanks het relatief kleine model zeer krachtig.
Als het model niet goed vastgehouden wordt, kan niet alleen het model beschadigd wor-
den, maar bestaat het gevaar voor verwondingen als het model niet meer gecontroleerd
kan worden!
• De stuurknuppel voor de richtingsbesturing (zie afb. 2, positie 3) wordt door veerkracht in de
middenpositie gehouden. In deze positie mag de impeller in het verticale staartvlak niet beginnen
te draaien.
Als hij desondanks langzaam draait, zet dan de trimschuiver voor de richtingsbesturing (zie afb. 2,
positie 4) zo ver aan de kant tot de impellermotor stil staat.
• Als u de stuurknuppel voor de richtingsbesturing (zie afb. 2, positie 3) naar links duwt, moet de
impeller in het verticale staartvlak beginnen te draaien en lucht schuin naar boven blazen aan de
linkerkant van het verticale staartvlak (van achteren gezien, afb. 9 "A", zie de volgende pagina).
• Als u de stuurknuppel voor de richtingsbesturing (zie afb. 2, positie 3) naar rechts duwt, moet de
impeller in het verticale staartvlak beginnen te draaien en lucht schuin naar boven blazen aan de
rechterkant van het verticale staartvlak (van achteren gezien, afb. 9 "B").
• Als de stuurknuppel voor de motorregeling (zie afb. 2, positie 8) in de onderste stand staat, mag
de aandrijfmotor niet beginnen te draaien en de propellerbladen zijn tegen de romp geklapt.
Verstel indien nodig de trimschuiver voor de motorregeling (zie afb. 2, positie 7) zo dat de aandrijf-
motor steeds uitschakelt zodra de stuurknuppel in de onderste stand staat (afb. 9 "C").
• Als de stuurknuppel voor de motorregeling (zie afb. 2, positie 8) naar voren verplaatst wordt, be-
gint de aandrijfmotor te draaien en door de centrifugaalkracht worden de propellerbladen afge-
steld (afb. 9 "D").
Controleer nu de stuurfuncties van uw model.
94
7. Batterie- und Akku-Hinweise
• Batterien/Akkus gehören nicht in Kinderhände.
• Lassen Sie Batterien/Akkus nicht offen herumliegen, es besteht die Gefahr, dass diese von Kin-
dern oder Haustieren verschluckt werden. Suchen Sie in einem solchen Fall sofort einen Arzt auf!
• Batterien/Akkus dürfen niemals kurzgeschlossen, zerlegt oder ins Feuer geworfen werden. Es be-
steht Explosionsgefahr!
• Ausgelaufene oder beschädigte Batterien/Akkus können bei Berührung mit der Haut Verätzungen
verursachen, benutzen Sie deshalb in diesem Fall geeignete Schutzhandschuhe.
• Herkömmliche Batterien dürfen nicht aufgeladen werden. Es besteht Brand- und Explosionsge-
fahr! Laden Sie ausschließlich dafür vorgesehene Akkus; verwenden Sie dazu geeignete Akku-
ladegeräte.
• Achten Sie beim Einlegen von Batterien in den Sender bzw. dem Anschluss des Akkupacks auf die
richtige Polung (Plus/+ und Minus/- beachten).
• Bei längerem Nichtgebrauch (z.B. bei Lagerung) entnehmen Sie die in der Fernsteuerung eingeleg-
ten Batterien, um Schäden durch auslaufende Batterien zu vermeiden.
• Laden Sie Akkus etwa alle 3 Monate nach, da es andernfalls durch die Selbstentladung zu einer
sog. Tiefentladung kommen kann, wodurch die Akkus unbrauchbar werden können.
• Wechseln Sie im Sender immer den ganzen Satz Batterien aus. Mischen Sie nicht volle mit halbvol-
len Batterien. Verwenden Sie immer Batterien des gleichen Typs und Herstellers.
• Mischen Sie niemals Batterien mit Akkus! Verwenden Sie für den Fernsteuersender ausschließlich
hochwertige Alkaline-Batterien.
Das Aufladen des Flugakkus geschieht über eine im Sender integrierte Ladeelektronik.
Aus diesem Grund müssen im Sender immer Batterien eingelegt werden und keine Ak-
kus.
Andernfalls wird der Flugakku nicht korrekt geladen.
Bitte beachten Sie dazu das Kapitel 10.
11
Werbung
Kapitel
Inhaltsverzeichnis
