i) Montage der Tragfläche
Schieben Sie die Tragflächenschraube 40x3 mm von unten durch die
Schraubenöffnung in der Tragfläche.
Der beiliegende Gummiring wird anschließend auf die Schraube geschoben
und verhindert das Herausfallen der Schraube.
Setzen Sie nun die Tragfläche auf den Rumpf und schrauben beide Teile zu-
sammen.
Überprüfen Sie anschließend die Ausrichtung der Tragfläche zum Rumpf. Die
beiden Strecken „A" und „B" müssen gleich lang sein.
j) Fertigstellung des Höhenleitwerkes
Schneiden Sie die Höhenruderklappen (2) nach dem selben Schema wie bei
den Querrudern, von der Dämpfungsfläche (1) ab.
Auch jetzt müssen die Vorderkanten der Höhenruder wieder sauber verputzt
und geschliffen werden.
Schneiden Sie von dem ca. 8 cm langen Kunststoffschlauch drei 2 cm große
Führungshülsen ab (3) und schieben die Schläuche über den Anlenkdraht (4)
für die Höhenruder.
Verkleben Sie diese Einheit mittig an der Höhenruderdämpfungsfläche (1).
Achten Sie darauf, dass der Anlenkdraht nicht mit den Schläuchen verklebt
und leicht zu bewegen ist.
Nach dem Aushärten messen Sie für die Höhenruderklappen die Löcher der
abgewinkelten Höhenruderanlenkdrähte (5) aus. Ermitteln Sie die genaue Po-
sition des Bohrlochs für den Höhenruderanlenkdraht. Mit einem 1 mm Bohrer
wird danach das ca. 2 cm tiefe Loch vorgebohrt.
Achtung!
Die Bohrung muss absolut mittig und gerade verlaufen, damit sich
später die beiden Höhenruderklappen exakt parallel befinden und
die Höhenruderausschläge absolut gleich sind.
Nachdem Sie an den Höhenruderklappen die Positionen der Ruderscharniere vermessen und mit einem Cuttermesser (max. 1 mm dick) die Schlitze für die
Höhenruderscharniere (6) angefertigt haben, werden die Scharniere zunächst mit der Dämpfungsfläche (1) verklebt. Verwenden Sie dazu dünnflüssigen Hart-
schaum-Sekundenkleber.
Nach dem Aushärten des Klebstoffes setzen Sie die Höhenruderklappe „trocken" an die Dämpfungsfläche und überprüfen den korrekten Sitz bzw. die richtige
Funktion der Ruderklappen.
Wenn alles passt, verkleben Sie die Höhenruderklappen ebenfalls mit den Scharnieren. Achten Sie dabei auf einen möglichst geringen Spalt zwischen Ruder-
klappe und Dämpfungsfläche.
12
B
B
A
A
A=A
B=B
Bild 13
Bild 14
i) Montage van de vleugels
Schuif de vleugelschroef 40x3 mm van onder door de schroefopening in de
vleugels.
De meegeleverde rubber wordt aansluitend over de schroef geschoven, en
voorkomt het uitvallen van de schroef.
Plaats nu de vleugels op de romp, en schroef de beide delen samen.
Controleer vervolgens de uitlijning van de vleugels ten opzichte van de romp.
De beide afstanden "A" en "B" moeten even lang zijn.
j) Afwerken van de hoogtesturing
Snijd de kleppen van de hoogteroeren (2) op dezelfde manier als bij de rolroeren
van het dempingsvlak (1) af.
Ook nu moeten de voorzijden van de hoogteroeren terug zuiver worden gevuld
en geschuurd.
Snijd van de ca. 8 cm lange kunststof slang drie 2 cm grote geleidingshulzen af
(3) en schuif de slangen over de stuurdraad (4) voor de hoogteroeren.
Lijm dit geheel in het midden van het dempingsvlak van het hoogteroer (1). Let
er op, dat de stuurdraad niet aan de slangen plakt en gemakkelijk kan bewe-
gen.
Na het uitharden meet u voor de hoogteroerkleppen de gaten van de omgebogen
stuurdraden van het hoogteroer (5). Bepaal de juiste plaats van het boorgat
voor de stuurdraad van het hoogteroer. Met een boor van 1 mm wordt daarna
het ca. 2 cm diepe gat voorgeboord.
Let op!
De boring moet absoluut in het midden en recht verlopen, zodat
de beide hoogteroerkleppen later perfect evenwijdig staan, en de
uitslagen van het hoogteroer absoluut gelijk zijn.
Nadat u op de kleppen van het hoogteroer de roerscharnieren mat, en met een cuttermes (max. 1 mm dik) de gleuven maakte voor de hoogteroerscharnieren
(6), worden de scharnieren eerst aan het dempingsvlak (1) gelijmd. Gebruik daarvoor dun vloeibare hardschuim-secondenlijm.
Na het uitharden van de lijm plaatst u de klep van het hoogteroer „droog" op het dempingsvlak en controleert u de correcte zit resp. de juiste werking van de
roerkleppen.
Lijm als alles past de hoogteroerkleppen rolroer ook aan de scharnieren. Let daarbij op een zo klein mogelijke opening tussen de roerklep en het dempingsvlak.
B
B
A
A
A=A
B=B
Afb. 13
Afb. 14
69