Inhaltsverzeichnis
Werbung
Doorvoeren van metingen
A Gelijkspanningsmeting
Overschrijd in geen geval de max. toelaatbare ingangsgroottes,
ook niet bij het meten van interfereren gelijkspanningen (bijv.
bromspanning). Max. 400 VDC.
Raak geen schakelingen of onderdelen van schakelingen aan, als
u daarin spanningen > 25 VAC rms of 35 VDC meet.
Voor het meten van gelijkspanningen handelt u als volgt:
1. Stel de draaischakelaar in op "=V". U bevindt zich nu in de meetaard "gelijkspan-
ningsmeting". De "Auto-Range" past automatisch de meetingang voor de aange-
legde gelijkspanning aan, dit betekent het benodigde meetbereik stelt zich auto-
matisch in.
2. Verbind de meetpunten met het meetobject (belasting, schakeling enz.).
3. De desbetreffende polariteit van de meetwaarde wordt tegelijkertijd met de
momentele meetwaarde weergegeven.
De gelijk- "=" wijst op een ingangsweerstand van 1 MOhm. Zodra bij de gelijkspan-
ningsmeting een "-" voor de meetwaarde verschijnt, is de gemeten spanning nega-
tief (of de meetsnoeren zijn verwisseld).
Aanwijzing!
Doordat de meetingang zeer gevoelig is, kan het zijn dat bij blootliggende
meetsnoeren (niet met een te meten object verbonden) een of andere meet-
waarde ("fantoommeetwaarde") getoond wordt. Deze "verschijning" is normaal
en verdwijnt, zodra u uw meting uitvoert.
B Wisselspanningsmeting
Overschrijd in geen geval de max. toelaatbare ingangsgroottes,
ook niet bij het meten van interfereren gelijkspanningen (bijv.
bromspanning). Max. 400 VAC rms.
Raak geen schakelingen of onderdelen van schakelingen aan, als
u daarin spanningen > 25 VAC rms of 35 VDC meet.
Voor het meten van wisselspanningen handelt u als volgt:
1. Stel de draaischakelaar (4) in op "~V". U bevindt zich nu in de meetaard "wissel-
spanningsmeting". De "Auto-Range" past automatisch de meetingang voor de
64
H Gebrauch des Analog-Bargraphen
Der Bargraph ist leicht bedienbar und verständlich. Er ist vergleichbar mit dem Zeiger
eines Analogmeßinstrumentes, ohne dessen mechanische Nachteile. Er eignet sich
besonders für sich schnell verändernde Meßsignale, für welche die Digitalanzeige zu
"langsam" ist. So lassen sich auch Tendenzen einer Meßwertänderung schnell
erkennen und auswerten. Die Meßrate beträgt hier ca. 2-3 Messungen/s.
Entsorgung
Ist das Digitalmultimeter trotz intakter Versorgung (9-V-Blockbatterie) und Sicherun-
gen nicht funktionsfähig bzw. nicht mehr reparierbar, so muß es nach den geltenden
gesetzlichen Vorschriften entsorgt werden.
Behebung von Störungen
Mit dem Digitalmultimeter P-9 haben Sie ein Produkt erworben, welches nach dem
neuesten Stand der Technik gebaut wurde. Dennoch kann es zu Problemen oder
Störungen kommen. Darum ist im Folgenden beschrieben, wie Sie einige dieser
Störungen relativ leicht selbst beheben können; Beachten Sie unbedingt die Sicher-
heitshinweise!
Fehler
keine Strommessung möglich
Keine Anzeige
bei eingeschaltetem Gerät
Mögliche Ursache
Sicherungen für die Strombereiche i.O.?
Haben die Meßleitungen einen sicheren
Kontakt in den Meßbuchsen?
Befinden sich die Meßleitungen in der
A- bzw. uA/mA-Buchse und COM?
Ist die Batterie verbraucht?
Hat das Meßgerät nach 15-Min-Nicht-
gebrauch automatisch abgeschaltet?
17
Werbung
Inhaltsverzeichnis
