Voer de volgende procedure uit om gelijkstroom (A
- Zet de DMM aan en selecteer de meetfunctie „A", „mA" of „µA".
- In de tabel worden de verschillende meetfuncties en de mogelijke meetbereiken weergegeven. Selecteer het
meetbereik en de bijbehorende meetbussen.
Meetfunctie
µA
mA
A
- Steek de rode meetkabel in de mA/µA- of 10A-meetbus. Steek de zwarte meetkabel in de COM-meetbus.
- Verbind nu de twee meetpennen stroomvrij in serie met het te meten object (batterij, schakeling enz.). De betref-
fende schakeling moet hiervoor worden onderbroken.
- Nadat de verbinding tot stand is gebracht, zet u het circuit in werking. De meetwaarde wordt op het display weer-
gegeven.
- Zet na de meting de stroom in de schakeling weer uit en verwijder vervolgens de meetkabels van het gemeten
object. Zet de DMM uit.
Meetbereik
Meetbussen
0 - 6000 µA
COM + mAµA
0 - 600 mA
COM + mAµA
0 - 10 A
COM + 10A
) te meten:
129