13. Generieke functies
Sommige meet-modi ondersteunen aanvullende functies die in dit hoofdstuk worden genoemd.
• De generieke functies aan- of uitschakelen (die aan- en uitgeschakeld kunnen worden) wordt bevestig met een
piep-geluid.
a) Analoog balk diagram
Het balk diagram is een ongevere en analoge reflectie van de waarden die worden weergegeven op het
primaire display.
Afhankelijk van het geselecteerde bereik varieert de nauwkeurigheid van het diagram. Bekijk het onderstaande
diagrom voor 60/600 A:
b) RANGE - manueel selecteren van het meetbereik
Als er sprake is van een interferentie, kan de mulitmeter eventueel het verkeerde meetbereik kiezen of tussen twee
bereiken wisselen.
Afhankelijk van de geselecteerde meet-modus, kunt u het meetbereik manueel instellen.
Voor een complete verzameling en uitleg over de bereiken van elke functie kunt u een kijkje nemen in de
technische gegevens.
Het manueel bedienen van het bereik gaat als volgt:
1.
Druk op de RANGE toets. Het [ AUTO ] symbool verdwijnt van het display.
Druk nogmaals op de RANGE toets om het volgende meetbereik te selecteren (als het hoogste meetbereik werd
2.
geselecteerd, gaat de multimeter terug naar het laagste bereik). Het meetbereik wordt weergegeven door de
positie van de decimaalkomma.
Om de manuele selectie van het meetbereik uit te schakelen, drukt u op de RANGE toets en houdt u deze
3.
2 seconden lang ingedrukt. Het [ AUTO ] symbool verschijnt en geeft aan dat de multimeter het meetbereik
automatisch selecteert.
- U kunt de manuele selectie ook uitschakelen door naar een andere meetmodus te gaan.
125