Onderhoud
Belangrijk
De bevestigingsschroef van het in rijrichting rechter mes heeft linker schroefdraad en past alleen voor dit mes!
Gevaar
Neem de messen niet beet met de blote hand. Draag handschoenen of omwikkel de messen met papier of een ander materiaal,
vooralleer de messen aan- of af te bouwen.
3. Het maaiwerk weer aanbouwen.
Scheerbouten (Afb. W3)
Slijpen van de messen
Belangrijk
Let er absoluut op, dat de messen recht (vlak) zijn. Verbogen messen produceren aanzienlijke trillingen en kunnen leiden tot een
beschadiging van de motor of de Trac.
1. De messen kunnen geslepen worden met een vijl of een slijpsteen. Slijp het mes niet direct op het maaiwerk.
2. Schuif een schroevendraaier door de centrale boring van het maaimes en houd dit horizontaal. Wanneer het mes geen
onbalans heeft,
blijft het in deze positie. Wanneer één kant van het mes overgewicht vertoont, moet hier bijgeslepen worden, tot het mes in
horizontale
positie blijft.
Instelling van de aandrijfriemen (Afb. W4/W6/W7)
Belangrijk
De levensduur van V-snaren en de correcte werking ervan is afhankelijk van de correcte spanning en de juiste geleiding van de
V-riem. Na enkele bedrijfsuren moet dit gecontroleerd en evt. bijgeregeld worden.
U vindt in het totaal 3 riemen onder het chassis. Een riem drijft de transmissie en daardoor het apparaat aan. Een tweede brengt
de kracht van de elektromagnetische Trackoppeling over op het maaiwerk. De derde riem is een tandriem, die de toerentallen van
de maaimessen synchroniseert.
Rijaandrijvings-V-snaar (Afb. W4)
1. Motorriemschijf
2. Riemschijf
3. Meeloopschijf
Trackoppelingsriem (Afb. W6 )
Opm.: alleen voor elektromagnetische koppeling. De spanning van de riem wordt automatisch ingesteld aan de door een veer
belaste meeloopschijf.
Gelieve in acht te nemen: het lange uiteinde van de haakveer in het Trac-chassis inhaken, het korte einde aan het maaiwerk
Tracriem (Afb. W7)
Instelling van de Tractandriem
Opmerking: het is aanbevolen, de Tractandriem in te stellen na 20 bedrijfsuren, omdat nieuwe riemen tijdens de inloopfase licht
uitzetten.
a) Verwijdering van het maaiwerk (Afb. W5)
1. Breng het maaiwerk in de onderste stand.
2. Trek de meeloopschijfarm in en neem de V-snaar van de schijf.
3. Verwijder de veer van de blokkeerhendel.
4. Hef de tunnel aan voor het afnemen van het onderste deel van de beide aangelaste stiften, waarmee deze aan de
Traceenheid is
bevestigd.
5. Trek de tunnel ongeveer 10 cm (100 mm) achteruit en beveilig deze, zodat hij niet kan terugglijden.
6. Verwijder de haarnaaldklemmen van de voorste stift en van beide achterste stiften. Opmerking: Alhoewel het niet noodzakelijk
is, is het
aanbevolen de grote veer los te maken, uit veiligheidsoverwegingen en om het terugplaatsen van het maaiwerk te
vereenvoudigen.
Daarvoor moet de tunnel verwijderd worden.
7. Trek met een tang de achterste stift aan een zijde uit en aansluitend ook de andere achterste stift langs de andere zijde.
Voorzichtig
Indien de grote veer niet is losgemaakt springt de draaiarmcombinatie met kracht omhoog. Breng de handen of de vingers niet
boven de draaiarmcombinatie en gebruik een tang om de tweede achterste stift uit te trekken.
8. Eerst de stift uittrekken.
9. V-snaar van de elektromagnetische koppeling verwijderen.
10. Trek het maaiwerk zijdelings onder de Trac uit.
b) Spanning van de Tractandriem instellen
1. Neem het maaiwerk uit de Trac en handel daarbij zoals in de beschrijving onder a) werd beschreven.
2. Verwijder de V-snaarschijf en de meelooparm.
3. Kunststofriemafdekking verwijderen.
4. De beide zeskantmoeren aan de tandriemschijf op de spanklem-meeloopschijf losmaken.
5. Moer M10 justeren, tot de voorgeschreven spanning van de tandriem is bereikt (zie Afb. W7).
6. De beide zeskantmoeren aan de tandriemschijf vastdraaien. Nu is de riem reglementair ingesteld.
7. Handel in omgekeerde volgorde om het maaiwerk weer te monteren.
Opmerking: het is niet mogelijk, de tandriemspanning te justeren zonder het maaiwerk van de Trac af te nemen.
76