d) Continuïteitscontrole
Controleer of alle te meten schakeldelen, schakelingen en componenten evenals andere meetob-
jecten absoluut spanningloos en ontladen zijn.
- Schakel de DMM in en kies het meetbereik
- Voer de meting uit zoals beschreven bij de weerstandsmeting. Als doorgang wordt een meetwaarde < 35 ohm
herkend; hierbij klinkt een pieptoon. Het symbool voor doorgangsmeting wordt weergegeven.
- Verwijder na het meten de meetsnoeren van het meetobject en schakel de DMM uit.
e) Isolatietest met hulpspanning
Controleer of alle te meten schakeldelen, schakelingen en componenten evenals andere mee-
tobjecten absoluut spanningloos en ontladen zijn. Als het meetapparaat in het meetcircuit een
spanning ≥30 V/DC of ≥30 V/AC herkent, is geen isolatietest mogelijk. Voor voorafgaand aan elke
isolatietest een spanningsmeting uit (AC + DC).
Tijdens de isolatiemeting kunnen op de meetstiften gevaarlijk hoge spanningen liggen. Een blik-
semsymbool op het display dient als waarschuwing voor een dergelijke spanning. Deze spanning
is ook op alle aangesloten stroomcircuits en geleiders aanwezig. Raak tijdens de isolatiemeting
absoluut geen schakelingen of schakeldelen aan.
Pak de meetsnoeren niet boven de voelbare handgreepmarkeringen van de meetstiften resp. de
geïsoleerde korokodilklemmen vast.
Met de isolatietest is de meting van de isolatieweerstand van veiligheidsrelevante-
beschermingsmaatregelen met een instelbare hulpspanning mogelijk. Hier kunnen
beschadigde of ontoereikende isolaties worden vastgesteld. De benodigde isolatie-
weerstanden kunnen uit de toepasselijke normen worden afgeleid.
- S chakel de DMM in en kies het meetbereik "4000 MΩ" en de bijbehorende hulp-
spanning.
- Steek het rode meetsnoer in de rode meetbus "V" (10); het zwarte meetsnoer in
de COM-meetbus (11). Voor een meting met één hand kan ook de meegeleverde
krokodilklem worden gebruikt.
- Op het display verschijnt de eenheid "MΩ".
- Verbind de beide meetstiften (rood = pluspool/zwart = minpool) met het meetobject.
Het meetsnoer met de krokodilklem vergemakkelijkt het vasthouden tijdens het meten.
Tijdens de meting waarschuwt een akoestisch geluidsignaal en een knipperend bliksemsymbool
voor de aanwezige testspanning op de meetsnoeren.
Als na aanvang van de meting een spanning van >30 V (AC/DC) wordt herkend, wordt geen test
uitgevoerd en verschijnt op het display ">30V" samen met de soort spanning (AC of DC). Een
waarschuwingssignaal geeft deze toestand aan. Onderbreek direct de meting en schakel het meet-
circuit, de componenten resp. het apparaat spanningloos.
74
.