Op het beeldscherm knippert bij ‚Run Time' de minu-
tenweergave (zie afb. 9).
6. Stel de minuten voor de beregeningsperiode in en be-
vestig met de SET‒toets
Op het beeldscherm knippert de cursor bij ‚Berege-
ningsfrequentie' (zie afb. 10).
De beregeningsfrequentie kan als volgt worden
gekozen:
Beregeningscyclus (rechterzijde van het beeldscherm),
zie stap 7.
of
Beregeningsdagen (linkerzijde van het beeldscherm),
zie stap 8.
7. Kies de beregeningscyclus met het verstelwiel (bijv.
2nd) en bevestig door te drukken op de SET-toets
afb. 10).
Opmerking: 24h / 2nd / 3rd / 4th / 5th / 6th / 7th. betekent:
beregening om de 24 uur / om de 2 / 3 / 4 / 5 /
6 / 7 dagen.
De weekpreview wordt aan de linkerzijde weergegeven.
Op het beeldscherm knippert de weergave ‚Prog'.
Als u stap 7 hebt afgesloten, gaat u verder met stap 9.
.
4
(zie
4
NL/BE 129