▶
Activeer op de systeemthermostaat onder het MENU →
INSTELLINGEN → Installateurniveau → Installatieconfigu-
ratie → Warm water de parallelle boilerlading.
◁
Het mengcircuit (CV-circuit 2) en de zoneklep op CV-
circuit 1 blijven geopend (indien geactiveerd), zodat
de omschakeling van warm water naar CV-functie
probleemloos functioneert. Tijdens het laden van de
warmwaterboiler blijft de pomp in CV-circuit 2 draaien
(indien geactiveerd).
8.19
Te lage waterdruk in het CV-circuit vermijden
Het product beschikt over een druksensor in het CV-circuit
en een digitale drukindicatie. U heeft meerdere mogelijkhe-
den de druk in het display weer te geven, zie gebruiksaanwij-
zing. Bovendien beschikt het product over een manometer..
Demonteer de bovenste voormantel om de druk op de ma-
nometer af te lezen.
▶
Controleer of de druk tussen 1 bar en 1,5 bar ligt.
◁
Als de CV-installatie zich over meerdere verdiepingen
uitstrekt, dan kunnen hogere waarden voor de vul-
druk vereist zijn om lucht in de CV-installatie te ver-
mijden.
◁
Wanneer de druk in het CV-circuit te laag is, vul CV-
water bij. (→ Pagina 222)
8.20
Functie en dichtheid controleren
Voor u het product aan de gebruiker overhandigt:
▶
Controleer de CV-installatie (warmteopwekker en instal-
latie) en de warmwaterleidingen op dichtheid.
▶
Controleer of de afvoerleidingen van de ontluchtingsaan-
sluitingen correct geïnstalleerd zijn.
9
Aanpassing aan de CV-installatie
9.1
CV-installatie configureren
De installatieassistent wordt bij het eerste inschakelen van
het product gestart. Na het beëindigen van de installatieas-
sistent kunt u in het menu Toestel configuratie o.a. de pa-
rameters van de installatieassistent verder aanpassen.
Om de door de warmtepomp gegenereerde waterdoorstro-
ming aan de betreffende installatie aan te passen, kan de
maximaal beschikbare druk van de warmtepomp in de CV-
en warmwaterfunctie worden ingesteld.
Deze beide parameters zijn instelbaar via de diagnosecodes
D.122 en D.124.
Roep MENU | INSTELLINGEN | Installateursni-
veau | Diagnosecodes | 100 - 199 | D.122 Conf.verw.
geb.circuitpomp op.
Roep MENU | INSTELLINGEN | Installateursni-
veau | Diagnosecodes | 100 - 199 | D.124 Conf.warm
w.geb.circ.pomp op.
Het instelbereik ligt tussen 200 mbar en 900 mbar. De warm-
tepomp werkt optimaal, als door de instelling van de be-
schikbare druk de nominale doorstroming bereikt kan wor-
den (Delta T = 5 K).
226
9.2
Restopvoerhoogte van het product
De restopvoerhoogte is niet direct instelbaar. U kunt de
restopvoerhoogte van de pomp begrenzen, om deze aan het
plaatselijke drukverlies in het CV-circuit aan te passen.
CV-pomp HK1
Roep MENU | INSTELLINGEN | Installateursniveau | Dia-
gnosecodes | 200 - 299 | D.231 Maximale restopvoer-
hoogte op.
CV-pomp HK2
Stel de regelingswijze en de curve direct op de pomp in.
(→ Pagina 227)
9.2.1
Max. opvoerhoogte in CV-circuit 1 met
verschillende instellingen van de bypass,
CV-pomp HK1: 100% PWM
B
1
2
3
700
600
500
400
300
200
100
6
7
8
9
0
0
200
400
600 800 1000 1200 1400
A
Volumestroom (l/h)
B
Restopvoerhoogte
(mbar)
1
500 mbar
2
450 mbar
3
400 mbar
9.2.2
Max. opvoerhoogte in CV-circuit 2 bij
regelingswijze "Drukverschil constant"met
verschillende curves
B
1
2
800
700
600
500
400
300
200
100
0
0
200
600
1000
400
800
A
Volumestroom (l/h)
B
Restopvoerhoogte
(mbar)
Installatie- en onderhoudshandleiding 0020318683_00
4
5
1600 1800
2000
4
350 mbar
5
300 mbar
6
250 mbar
7
200 mbar
8
150 mbar
9
100 mbar
3
1400
1800
2200
1200
1600
2000
1
Constante druk stand III
2
Constante druk stand II
3
Constante druk stand I
A
A