Motor starten (afb. 3):
• In koude toestand de choke-hendel (C) op
zetten.
• In warme toestand de choke-hendel (C) op
zetten.
• Brandstofpomp (16) door meerdere keren indruk-
ken bedienen, tot de brandstof in de pomp zicht-
baar is.
• Stopschakelaar (11) in de „Start"-positie plaatsen.
• De choke-knop (9) langzaam aantrekken tot een
weerstand wordt waargenomen, vervolgens 2-3
keer krachtig aantrekken tot de motor start.
LET OP!: Starterkoord niet meer dan ca. 50 cm uit-
trekken en slechts langzaam met de hand terugbren-
gen. Voor een goede startmethode is het belangrijk
om de starterkoord snel en krachtig aan te trekken.
• Chokehendel (C) op
zetten.
• Starterkoord nogmaals 2-3 keer trekken tot de mo-
tor start en stationair draait.
• Let op! De grondboor begint pas te draaien als de
gashendel wordt bediend.
Motor stoppen
Stopschakelaar (11) in de „Stop"-positie drukken.
Bij het opnieuw starten van de motor, de stopscha-
kelaar (11) eerst terug in de „Start"-positie drukken.
Controleer voor het starten van de motor:
• het brandstofpeil - de tank moet ten minste half vol
zijn
• de toestand van de brandstofleidingen
• de externe schroefverbindingen op goede beves-
tiging
• de grondboor moet vrij kunnen draaien
Werkzaamheden
• Plaats de boor en bedien de gasregelhendel (13).
• Het gas aanpassen aan de grondtoestand, om op-
timaal te kunnen werken.
• Bij een optimale grondtoestand, die een gelijkmati-
ge werksnelheid toestaat, kunt u door de vergren-
delingshendel (14) de gasregelhendel (13) (in mid-
delste positie) vergrendelen om de werkzaamhe-
den te vereenvoudigen
Bij het verlaten van de grondboor moet de motor
altijd worden uitgeschakeld.
9. Reiniging en onderhoud
Reiniging
• Het is aan te bevelen het toestel direct na elk ge-
bruik te reinigen.
• Reinig het toestel regelmatig met een vochtige
doek en wat zachte zeep. Gebruik geen reinigings-
of oplosmiddelen; die zouden de kunststofcompo-
nenten van het toestel kunnen aantasten. Let er
goed op dat geen water in het toestel terechtkomt.
124 | NL
Onderhoud
Bij alle werkzaamheden aan de machine de bougie-
kap wegtrekken en de bougie loskoppelen. (Hoog-
spanning)
Onderhoudsschema altijd in acht nemen
Dagelijks voor aanvang van de werkzaamheden
Brandstoftank en leidingen op dichtheid controleren
Bevestigingsonderdelen, uitlaatafdekking, luchtfil-
terafdekking, tandwielsmering, bevestiging van de
grondboor, en functies van de bedieningselementen
controleren.
Na 20 bedrijfsuren
Luchtfilter reinigen en bougie controleren
Na 100 bedrijfsuren
Brandstoftank reinigen en bougie vervangen
Na 300 bedrijfsuren
Luchtfilter vervangen
Belangrijke instructie bij reparatie:
Als de grondboor wordt geretourneerd voor reparatie
dient u in acht te nemen dat deze om wille van veilig-
heid vrij van olie en benzine moet worden geretour-
neerd aan het servicestation.
Let op!
Niet roken en geen open vuur.
Explosiegevaar
Luchtfilter (afb. 4 - 5)
Regelmatig reinigen van het luchtfilter voorkomt on-
juist functioneren van de carburateur.
Luchtfilter reinigen en luchtfilterinzet vervangen:
• Schroef (E) van de luchtfilterhuis (3) losmaken,
luchtfilterafdekking verwijderen en controleren.
• Beschadigd element vervangen.
• Vuil aan de binnenzijde van het filterhuis met een
schone, vochtige doek verwijderen.
• Schuimstoffilterinzet (F) voorzichtig verwijderen en
op beschadigingen controleren, zo nodig vervan-
gen.
• Schuimstoffilterinzet (F) in warm water en milde
zeepoplossing reinigen. Grondig met schoon water
naspoelen en goed laten drogen.
www.scheppach.com