–
De maaier recht zetten en aan de opening merkolie (hoeveelheid en kwaliteit zie
technische gegevens) gieten. De peilstok inschroeven en het oliepeil controleren
(zie „Oliepeil controleren" en „Olie vullen", afbeelding Y1 )! Bij oliepeil zoals
voorgeschreven de oliepeilstok erin steken en vastdraaien.
AANWIJZING
Om het milieu te beschermen adviseren wij de olieverversing door een
vakwerkplaats te laten uitvoeren.
Schoonmaken resp. vervangen van de luchtfilter (Afbeelding W )
BELANGRIJK
Nooit de motor met gedemonteerde luchtfilter starten of laten lopen.
De schroeven (1) aan het luchtfilterdeksel (2) losdraaien en het deksel eraf nemen.
–
Het papieren filterelement (3) wegnemen.
–
Papieren filterelement bij lichte vervuiling uitkloppen; bij sterke vervuiling of
beschadiging vernieuwen. Papieren filter niet uitblazen met perslucht. Niet inoliën.
–
Het papieren filterelement aanbrengen op de luchtfilterplaat (4).
–
De afdekking (2) erop zetten en de schroeven (1) in de luchtfilterplaat (4) vast
aandraaien.
Bij ongunstige inzetvoorwaarden (sterke stofontwikkeling) is de reiniging vereist elke
keer als er gemaaid werd, anders na 25 bedrijfsuren of eenmaal per jaar.
(Bestel-nr. filterelement zie Originele onderdelen en toebehoren)
Controle van de bougie (Afbeelding Y )
Om de slijtage van de bougie te controleren, bougiestekker aftrekken en de bougie
losschroeven. Als de elektrode sterk versleten is, dan dient de bougie te worden
vervangen (bestelnummer: zie originele reserveonderdelen en accessoires).
De bougie kan eventueel ook met een staalborstel worden gereinigd. Vervolgens dient
de elektrodeafstand te worden afgesteld op 0,5 mm (bij 47-VARIO E) resp. 0,76 mm (bij
43-VARIO E). De bougie (op omkeerring letten) met de hand in de motor
vastschroeven en met een dopsleutel handvast monteren. Bougiestekker erop drukken.
De bougie elk jaar vervangen.
Overwinteren van de motor volgens voorschrift (of bij langdurige
stilstand)
–
Benzinetank leegmaken en motor zo lang laten draaien tot deze door gebrek aan
brandstof automatisch afslaat.
–
Schakel de motor uit en trek de bougiestekker af.
–
De olie aftappen zolang de motor nog warm is. Met verse olie (hoeveelheid en
kwaliteit zie technische gegevens) bijvullen.
–
Gras- en maaibezinksel van cilinder en koelribben, onder de motorkap en rondom
de uitlaat verwijderen.
–
De maaier moet altijd in schone toestand in een droge, gesloten ruimte buiten
bereik van kinderen worden bewaard.
19 OORZAKEN VAN STORINGEN EN HET VERHELPEN
DAARVAN
Storingen
Mogelijke oorzaken
Schakelbeugel niet
Motor springt niet aan
omgeklapt.
Brandstoftank leeg.
Bougiestekker los.
Bougie defect resp.
vervuild of elektroden
afgebrand.
Motor krijgt te veel
benzine (bougie nat).
Luchtfilter vervuild.
Accu niet geladen.
Motorvermogen neemt
af
Motor draait
onregelmatig
Maaimachine rijdt niet
Rijsnelheid kan niet
worden geregeld
Sterke trillingen
(vibratie)
Onzuivere afsnijding,
gras wordt geel
Oplossing
Schakelbeugel op het
Verstopte afvoer
bovenstuk van de duwboom
indrukken D .
Schone en verse brandstof
bijtanken.
Bougie erop drukken of door
een geautoriseerde
vakwerkplaats laten
controleren.
Bougie vervangen resp.
reinigen, elektrodenafstand
instellen op 0,5 mm (bij 47-
VARIO E) resp. 0,76 mm (bij
De gemulchte gras ziet
43-VARIO E) Y .
er slecht uit:
Door een geautoriseerde
Klonten, overmatige
vakwerkplaats laten
maaiselhoeveelheden,
controleren.
grof gesneden
Luchtfilterelement reinigen
resp. vernieuwen W .
Accu laden W1 , X1 .
13
Startproces langer dan 5
Als er tegen de verwachting
seconden resp. werd te
in startproblemen zouden
vaak herhaald.
optreden, dan moet de accu
ook tussentijds worden
opgeladen.
Luchtfilter vervuild.
Luchtfilterelement reinigen
resp. vernieuwen W .
Bougie onder het roet.
Door een geautoriseerde
vakwerkplaats laten
controleren.
Brandstof verouderd of
Benzinetank leegmaken en
vervuild
verse brandstof erin gieten.
Luchtfilter vuil.
Luchtfilter schoonmaken
resp. vervangen W .
Bougie verkoold.
Door een geautoriseerde
vakwerkplaats laten
controleren.
Aandrijfbedieningshendel
Aan de
niet getrokken.
aandrijfbedieningshendel
trekken G .
Door een geautoriseerde
vakwerkplaats laten
controleren.
Door een geautoriseerde
vakwerkplaats laten
controleren.
Door een geautoriseerde
vakwerkplaats laten
controleren.
Messenbalk bot.
Door een geautoriseerde
vakwerkplaats laten slijpen
en uitbalanceren Q .
Snijhoogte te laag.
Grotere snijhoogte instellen
I .
Toerental van de motor
Door een geautoriseerde
te laag.
vakwerkplaats laten
controleren.
Maaien met te hoge
Maaisnelheid aanpassen,
snelheid.
indien nodig rijaandrijving
uitschakelen.
Maaibanen onvoldoende
Bij hoog gras moeten de
overlapt.
maaibanen verder
overlappen.
Het gras vervilt
Door gebruik een
verticuteerder kan merkbare
verbetering worden bereikt.
Turbo-signaal wordt niet
Leegmaken van de
waargenomen J + K .
opvangzak L .
Toerental van de motor
Door een geautoriseerde
te laag.
vakwerkplaats laten
controleren.
Bij lage snijhoogte bij te
Grotere snijhoogte instellen
hoog gras.
I .
Maaien met te hoge
Maaisnelheid aanpassen,
snelheid.
indien nodig rijaandrijving
uitschakelen.
Het gras is vochtig.
Gras laten drogen.
Messenbalk bot.
Door een geautoriseerde
vakwerkplaats laten slijpen
en uitbalanceren.
Mulchregel niet
Grotere snijhoogte instellen
opgevolgd (max. 1/3 van
I .
grashoogte snijden; de af
Maaier ombouwen naar
te snijden grashoogte
achterwaartse uitworp
moet minder dan 10 cm
U2 + S1 en gras eerst met
zijn)
hoge snij-instelling maaien.