2 Veiligheidsaanwijzingen en werktechniek
Er is een hogere kans op terugslag als het snij‐
garnituur in de zwarte sector een obstakel raakt.
2.17
Grassnijblad
Alleen voor gras en onkruid – met het apparaat
net als met een zeis werken.
WAARSCHUWING
Bij onjuist gebruik kan het grassnijblad worden
beschadigd – kans op letsel door weggeslin‐
gerde onderdelen!
Het grassnijblad, als het merkbaar bot is gewor‐
den volgens voorschrift slijpen.
2.18
Slagmessen
Voor het maaien van vervilt gras, het snoeien
van wildgroei en struikgewas en het opschonen
van jonge aanplant met een maximale stamdia‐
0458-432-9421-B
meter van 2 cm – geen dikkere stammen zagen
– kans op ongevallen!
Bij het maaien van gras en het opschonen van
jonge aanplant met het apparaat net als met een
zeis, vlak boven de grond, werken.
Voor het snoeien van wildgroei en struikgewas
het slagmes van bovenaf in de plant 'steken' –
het snijgoed wordt verhakseld – hierbij het snij‐
garnituur niet boven heuphoogte houden.
Bij deze werktechniek moet uiterst voorzichtig te
werk worden gegaan. Hoe groter de afstand van
het snijgarnituur ten opzichte van de grond, des
te groter is het risico dat er materiaal opzij wordt
geslingerd – kans op letsel!
Attentie! Bij onjuist gebruik kan het slagmes wor‐
den beschadigd – kans op letsel door weggeslin‐
gerde delen!
Om de kans op ongelukken te reduceren, het
volgende beslist in acht nemen:
– Contact met stenen, metalen voorwerpen en
dergelijke voorkomen
– Geen hout of struikgewas met een diameter
van meer dan 2 cm doorsnijden (zagen) – voor
grotere diameters gebruikmaken van een cir‐
kelzaagblad
– Het slagmes regelmatig op beschadigingen
controleren – een beschadigd slagmes niet
verder gebruiken
– Het slagmes regelmatig en als het merkbaar
bot is geworden volgens voorschrift slijpen en
Nederlands
91