nl-14
Brandstofmeter
(Behalve LPG-modellen)
Deze geeft de hoeveelheid resterende
brandstof in de tank aan op een schaal
van 1 tot 10. Als er weinig brandstof
overblijft in de tank, beginnen de laatste
twee markeringen rechts te knipperen.
Als de contactschakelaar op ON wordt
gezet na het tanken, duurt het even
vooraleer
de
brandstofmeter
gestabiliseerd.
Opmerking:
•
Als de truck niet vlak staat, is het
mogelijk dat het juiste niveau niet
werd gemeten.
•
Zodra
het
waarschuwingslampje
begint te knipperen, moet u zo snel
mogelijk tanken.
•
Zorg
dat
u
tankt
voordat
brandstoftank
helemaal
leeg
anders moet de lucht van het
systeem worden afgelaten.
wordt
de
is,
Diagnoselampje
Als er een storing wordt geregistreerd door
het SAS, het OPS, de minihendel of de
automatische snelheidsregelaar, gaan de
betreffende waarschuwingslampjes bran-
den of knipperen om de bestuurder te
informeren en de diagnosefoutcode wordt
weergegeven op het scherm van de tijd-
meter.
Als het waarschuwingslampje zich als
volgt gedraagt, kan er een systeemstoring
zijn. Neem contact op met een Toyota-
dealer voor een inspectie.
•
Het lampje brandt niet op als de
contactsleutel op ON wordt gezet.
•
Het
waarschuwingslampje
branden als de contactsleutel op ON is
gezet en op ON blijft staan.
•
Het waarschuwingslampje knippert als
de contactsleutel op ON is gezet.
Caution
Let op
•
Als u de truck blijft gebruiken terwijl
het diagnoselampje aan is of knip-
pert, kan dit tot een storing leiden.
Stop alle handelingen en parkeer de
truck op een veilige plek als het
waarschuwingslampje
brandt
knippert. Neem contact op met een
Toyota-dealer voor een inspectie.
(Het diagnoselampje kan tijdens het
opwarmen van de motor na een
koude start gaan branden, maar dit
duidt niet op een storing.)
•
Als de bestuurder lange tijd op de
bestuurdersstoel blijft zitten terwijl
de contactsleutel op OFF staat, kan
het diagnoselampje gaan knipperen
zodra de contactsleutel op ON wordt
gezet. Als dit gebeurt, ga dan uit de
stoel. Het diagnoselampje gaat dan
uit.
gaat
of