De robotmaaier herkent geen plekken
waar deze kan omvallen, zoals randen,
terrassen, zwembaden of vijvers. Als de
begrenzingsdraad langs mogelijke
plekken waar deze kan vallen wordt
gelegd, moet er om veiligheidsredenen
tussen de begrenzingsdraad en de
gevarenzone een afstand van meer dan
1 m worden aangehouden.
Controleer regelmatig het terrein waarop
het apparaat wordt gebruikt en verwijder
alle stenen, stokken, kabels, botten en alle
andere voorwerpen die door het apparaat
omhoog kunnen worden geslingerd.
Verwijder na de installatie van de
begrenzingsdraad alle gereedschap van
het maaivlak. Afgebroken of beschadigde
bevestigingsnagels moeten worden
uitgetrokken en worden afgevoerd.
Controleer het te maaien oppervlak
regelmatig op oneffenheden en verwijder
ze.
Gebruik de machine nooit met
beschadigde of ontbrekende
veiligheidsvoorzieningen.
De op het apparaat geïnstalleerde
schakel- en veiligheidsinrichtingen mogen
niet worden verwijderd of overbrugd.
Vóór het gebruik van het apparaat moeten
alle versleten en beschadigde onderdelen
worden vervangen. Onleesbare of
beschadigde waarschuwingsaanwijzingen
op het apparaat moeten worden
vervangen. Stickers en alle verdere
vervangingsonderdelen zijn verkrijgbaar
bij uw VIKING vakhandelaar.
Voor de ingebruikstelling moet u
controleren
0478 131 9920 C - NL
All manuals and user guides at all-guides.com
– of het apparaat gebruiksklaar is. Dit
betekent dat de afdekkingen en
veiligheidsvoorzieningen zich op hun
plaats en in onberispelijke staat
bevinden.
– dat de elektrische verbinding van de
voeding wordt gemaakt met een correct
geïnstalleerd stopcontact.
– of op de voeding de isolatie van de
aansluitkabel en de voedingsstekker in
perfecte toestand is.
– of het gehele apparaat (behuizing, kap,
bevestigingselementen, maaimes,
messenas enz.) noch versleten noch
beschadigd is.
– of het maaimes en de mesbevestiging
in goede staat zijn (goed vast zitten,
beschadigingen, slijtage). (
– of alle schroeven, moeren en andere
bevestigingselementen aanwezig zijn
of zijn vastgedraaid. Losgemaakte
schroeven en moeren moeten voor de
ingebruikstelling vastgedraaid worden
(aandraaimoment respecteren).
Indien nodig de noodzakelijke werken
uitvoeren of toevertrouwen aan de
vakhandelaar. VIKING beveelt de VIKING
vakhandelaar aan.
6.7 Programmering
Neem de gemeentelijk voorgeschreven
tijden voor het gebruik van tuinapparatuur
met elektromotor in acht en programmeer
de actieve tijden aan de hand daarvan.
(
13.3)
De programmering moet zodanig worden
aangepast dat er zich tijdens het maaien
geen kinderen, toeschouwers of dieren op
het te maaien oppervlak bevinden.
De robotmaaier mag niet tegelijkertijd met
een sproei-installatie worden gebruikt, pas
de programmering hierop aan.
Zorg ervoor dat de juiste datum en het
juiste tijdstip op de robotmaaier zijn
ingesteld. Corrigeer indien nodig de
instellingen. Foutieve instellingen kunnen
het ongeplande vertrek van de
robotmaaier als gevolg hebben.
6.8 Tijdens gebruik
Houd andere personen,
in het bijzonder kinderen en
dieren,
uit de gevarenzone.
Sta nooit toe dat kinderen de robotmaaier
tijdens bedrijf naderen of ermee spelen.
15.3)
Laat de robotmaaier nooit zonder toezicht
werken, wanneer u weet dat er zich dieren
of personen – in het bijzonder kinderen –
in de buurt bevinden.
Opgelet – kans op letsel!
Houd handen of voeten nooit
tegen of onder draaiende
onderdelen. Raak het
ronddraaiende mes nooit aan.
Koppel de voeding vóór onweersbuien of
bij blikseminslaggevaar van het
elektriciteitsnet. De robotmaaier mag dan
niet in gebruik genomen worden.
De robotmaaier mag met draaiende
elektromotor nooit worden gekanteld of
worden opgetild.
Probeer nooit de instellingen van het
apparaat te veranderen wanneer één van
de elektromotoren draait.
Om veiligheidsredenen mag het apparaat
niet op hellingen steiler dan 19,3° (35 %)
worden gebruikt. Kans op letsel!
225