NL
Onderhoud en opslag:
•
Zorg ervoor dat alle moeren, bouten
en schroeven vast aangedraaid zijn
en het apparaat zich in een veilige
arbeidstoestand bevindt. Tal van
ongevallen zijn te wijten aan slecht
onderhouden apparaten.
•
Bewaar het apparaat nooit met ben-
zine in de tank in een gebouw, waar
benzinedampen mogelijkerwijs met
open vuur of met vonken in aanraking
kunnen komen.
•
Laat de motor afkoelen voordat u het
apparaat in gesloten lokalen wegzet.
Er bestaat brandgevaar.
•
Om brandgevaar te vermijden, houdt
u motor, uitlaat en de zone rond de
brandstoftank vrij van gras, bladeren
of vrijkomend vet (olie).
•
Controleer regelmatig de grasvangin-
richting op slijtage of verlies van de
functionaliteit.
•
Vervang versleten of beschadigde
onderdelen omwille van de veiligheid.
Vervang defecte geluiddempers.
•
Indien de brandstoftank geledigd dient
te worden, dient dit in de open lucht te
gebeuren.
•
Behandel uw apparaat met zorgzaam-
heid. Houd het gereedschap scherp
en netjes om beter en veiliger te kun-
nen werken. Leef de onderhoudsvoor-
schriften na.
•
Tracht niet, het apparaat zelf te repa-
reren, tenzij u hiervoor een opleiding
genoten heeft. Al de werkzaamheden,
die niet in deze handleiding vermeld
worden, mogen uitsluitend door klan-
tenserviceafdelingen, die door ons ge-
machtigd werden, uitgevoerd worden.
•
Bewaar het apparaat op een droge
plaats en buiten het bereik van kin-
deren. Machines zijn gevaarlijk als
ze door onervaren personen gebruikt
worden.
52
Ingebruikname
Opgepast! Gevaar voor verwon-
dingen door roeterend mes.
Voer werkzaamheden aan het
apparaat uitsluitend bij een uit-
geschakeld en stilstaand mes
door.
Vooraleer u het apparaat kunt starten,
moet u
-
evt. de beschermkappen verwijderen
-
de onderste stang monteren
-
de grijpstang monteren
-
evt. de grasopvangzak/de mulchkit/
het zijdelings uitworpkanaal monteren
-
de starterkabel monteren
-
motorolie bijvullen
-
benzine tanken
-
eventueel de maaihoogte instellen
Onderste stang monteren
1. Klap de onderste stang (3) sa-
men met de grijpstang (1) uit.
2. Bevestig eerst de onderste
stang (3) aan de grasmaaier
met de schroeven (8) en moe-
ren (8a).
3. Bevestig vervolgens de onder-
ste stang (3) aan de grasmaaier
met de stergreepschroeven (7)
en slotbouten (7a). Bepaal de
gewenste helling van de stang
door één van de mogelijke
schroefposities te kiezen.
Grijpstang monteren
Zorg ervoor dat de bowdenka-
bels (6) niet bekneld raken bij
het monteren van de grijpstang.