Werken met de vergrendeling
U kunt het gebruik van deze eenheid voor
onbevoegden onmogelijk maken.
Als u de vergrendeling wilt gebruiken, moet u
eerst een wachtwoord instellen. Als u dit hebt
gedaan, wordt u op het moment dat u de
eenheid voor de eerste keer na het wijzigen van
de installatie inschakelt (of nadat een lege accu
hebt opgeladen of vervangen) gevraagd het
wachtwoord in te voeren.
LET OP: Denk eraan dat u het ingestelde
wachtwoord niet vergeet. Als dit gebeurt, kunt
u de eenheid namelijk niet meer gebruiken.
Onthoud het wachtwoord dus en schrijf het
indien nodig op papier. U kunt uw wachtwoord
noteren in de daarvoor bestemde ruimte op
het voorblad.
Het wachtwoord registeren
Een wachtwoord bestaat uit 4 tekens. U kunt
voor uw wachtwoord kiezen uit de volgende
tekens: hoofdletters (A t/m Z), kleine letters
(a t/m z) en cijfers (0 t/m 9).
1
Druk op beide toetsen en houd deze
gedurende minste 2 seconden
ingedrukt.
SEL
S
De eenheid is nu gereed voor het invoeren
van een wachtwoord.
2
Selecteer de tekenset die u wilt
gebruiken.
Elke keer wanneer u op deze
DISP
toets drukt, selecteert u een
D
andere tekenset. De beschikbare
tekensets worden in deze
volgorde op de display aan u
aangeboden:
Hoofdletters ( )
Cijfers en symbolen ( )
32
Kleine letters ( )
3
Selecteer een letter.
4
Verplaats de cursor voor het
invoeren van tekens naar de positie
voor het volgende teken.
5
Herhaal stap 2 t/m 4 tot u alle vier de
tekens hebt ingevoerd.
6
Voltooi de instelling.
De normale bedieningsfunctie
SEL
S
wordt weer voor het toestel
geactiveerd.
Hoe u de meegeleverde CODE-sticker
gebruikt
Plak de meegeleverde CODE-sticker op een
in het oog vallende plaats van de auto om
anderen erop te wijzen dat deze eenheid is
uitgerust met een beveiligingsfunctie en dat
onbevoegd gebruik onmogelijk is.