Werken met de vergrendeling
U kunt het gebruik van deze eenheid voor onbevoegden onmogelijk maken.
Als u de vergrendeling wilt gebruiken, moet u eerst een wachtwoord instellen. Wanneer u dit
hebt gedaan, wordt u bij het inschakelen van de eenheid gevraagd het wachtwoord in te
voeren.
LET OP: Denk eraan dat u het ingestelde wachtwoord niet vergeet. Als dit gebeurt, kunt
u de eenheid namelijk niet meer gebruiken. Onthoud het wachtwoord dus en schrijf het
indien nodig op papier. U kunt uw wachtwoord noteren in de daarvoor bestemde ruimte
op het voorblad.
Het wachtwoord registeren
Een wachtwoord bestaat uit 4 tekens.
U kunt voor uw wachtwoord kiezen uit de volgende tekens: hoofdletters (A t/m Z), kleine
letters (a t/m z) en cijfers (0 t/m 9).
1,3
1
2
6
Druk op beide toetsen en houd deze gedurende
minimaal 2 seconden ingedrukt.
De eenheid is nu gereed voor het invoeren van een wachtwoord.
Selecteer de tekenset die u wilt gebruiken.
Elke keer wanneer u op deze toets drukt, wordt er een andere tekenset
gekozen, en wel in deze volgorde:
Hoofdletters
Capital letters
2
Small letters
Numerals
Cijfers
1,4
Kleine letters
VERVOLG, ZIE OMMEZIJDE
59