Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Doorgangen Afzetten (05/H); Hellingen Afzetten (15); Kabelreserves Aanleggen (11); Typische Fouten Bij Het Leggen Van De Kabel (06) - AL-KO Robolinho 300 E Betriebsanleitung

Vorschau ausblenden Andere Handbücher für Robolinho 300 E:
Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 1
NL
apparaat over de begrenzingskabels heen. De
begrenzingskabels hierbij niet over elkaar heen
(06/c), maar evenwijdig leggen (05/e).
Leggen van de begrenzingskabel rond
hoeken (05, 10)
Bij naar binnen verlopende hoeken (10/a):
Begrenzingskabel diagonaal leggen om te
voorkomen dat het apparaat in de hoek vast
komt te zitten.
Bij buitenhoeken met obstakels (10/b): Be-
grenzingskabel in een punt leggen om te
voorkomen dat het apparaat tegen de hoek
aan botst.
Bij buitenhoeken zonder obstakels (05/j): Be-
grenzingskabel met een hoek van 90° leggen.
4.5.4

Doorgangen afzetten (05/h)

De volgende afstanden moeten in de doorgang
aangehouden worden:
Totale breedte: min. 60 cm
Afstand van de begrenzingskabel t.o.v. de
rand: 20 cm
Afstand tussen de begrenzingskabels: min.
20 cm
4.5.5

Hellingen afzetten (15)

Dalingen die groter zijn dan vermeld in de techni-
sche gegevens moeten met de begrenzingskabel
worden afgezet (45 % = 45 cm daling per 1 m ho-
rizontaal) (zie technische gegevens).
De begrenzingskabel mag niet over een helling
van meer dan 20 % worden gelegd. Om proble-
men bij het keren te vermijden moet er een af-
stand van 50 cm tot 20 % helling worden nage-
leefd. Als de helling aan de buitenrand van het
werkgedeelte op een punt meer dan 20 % is,
moet de begrenzingskabel met een afstand van
20 cm op het vlakke terrein voor het begin van de
helling worden gelegd.
4.5.6

Kabelreserves aanleggen (11)

Om na de inrichting van het maaibereik het ba-
sisstation nog te kunnen verplaatsen of het maai-
bereik te vergroten, moet er op regelmatige af-
standen een reservelengte in de begrenzingska-
bel worden ingebouwd.
Kies het aantal kabelreservelengtes naar eigen
goeddunken.
OPMERKING Vorm bij reservelengtes
geen open lussen.
1. Leg de begrenzingskabel rond de actuele ga-
zonpen (11/1) en weer terug naar de vorige
gazonpen (11/3).
74
2. Leid de begrenzingskabel dan weer terug
naar de actuele gazonpen. Er ontstaat een
lus. De kabels moeten bij elkaar liggen.
3. Indien nodig de lus in het midden met een
extra gazonpen (11/2) aan de grond bevesti-
gen.
4.5.7
Typische fouten bij het leggen van de
kabel (06)
De reserves van de begrenzingskabel wor-
den niet in een gelijkmatige, langgerekte lus
gelegd (06/a).
De begrenzingskabel wordt niet deskundig
rond de hoeken gelegd (06/b).
De begrenzingskabel wordt gekruist of niet
rechtsom gelegd (06/c).
De begrenzingskabel wordt te onnauwkeurig
gelegd, zodat randgedeeltes van het gazon
niet gemaaid kunnen worden (06/d).
De begrenzingskabel wordt bij het heen- en
terugleiden van de rand naar een obstakel
binnen het gazon niet direct naast elkaar lig-
gend gelegd (06/e).
De startpunten worden te ver weg van het
basisstation vastgelegd (06/f).
De begrenzingskabel wordt over de rand van
het gazon heen gelegd (06/g).
Bij het leggen van de begrenzingskabel wordt
de minimum afstand voor doorgangen van
20 cm onderschreden (06/h).
De begrenzingskabel wordt te dicht, d.w.z.
met een afstand van minder dan 20 cm t.o.v.
niet te passeren obstakels gelegd (06/i).
4.6

Basisstation op voeding aansluiten (08)

1. Voeding (08/4) op een droge en tegen zon-
licht beschermde plek voldoende in de buurt
van het basisstation (08/1) plaatsen.
2. Laagspanningskabel van de voeding (08/5)
en kabel van het basisstation (08/6) met el-
kaar verbinden.
3. Netstekker van de voeding (08/2) in een
stopcontact (08/3) steken.
OPMERKING Wij adviseren om de voe-
ding op het spanningsnet via een aardlekschake-
laar met een nominale lekstroom van < 30 mA
aan te sluiten.
Montage
Robolinho

Quicklinks ausblenden:

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Inhaltsverzeichnis