N E D E R L A N D S
Gebruiksindicaties
De MiniMed Mio-infusieset is bedoeld voor
het onderhuids toedienen van insuline uit een
infusiepomp. De infusieset is bestemd voor eenmalig
gebruik.
Toepassing
De infusieset is bedoeld voor het onderhuids
toedienen van insuline als behandeling van diabetes
mellitus. De infusieset is getest en compatibel
bevonden met insuline die is goedgekeurd voor
onderhuidse toediening.
Beschrijving
De MiniMed Mio is een infusieset (katheter) en
inbrengapparaat in één. Omdat de infusieset een
geïntegreerd onderdeel is van het inbrengapparaat,
wordt de infusieset volledig gemonteerd en klaar voor
gebruik geleverd, als een steriel geheel.
Contra-indicaties
De infusieset is uitsluitend bestemd voor subcutaan
gebruik. Gebruik de infusieset niet voor intraveneuze
(i.v.) infusie. Gebruik de infusieset niet voor de infusie
van bloed of bloedproducten.
Waarschuwingen
Lees alle instructies zorgvuldig voordat u de
■
infusieset gebruikt. Het niet naleven van deze
aanwijzingen kan tot pijn of letsel leiden.
De infusieset is steriel en niet-koortsverwekkend,
■
tenzij de verpakking geopend of beschadigd is.
De infusieset niet gebruiken als de verpakking
geopend of beschadigd is.
24
Medtronic-pompgebruikers mogen de
■
infusieset niet gebruiken als de naald in de
katheterconnector beschadigd is.
Controleer of het product nog steriel is; dit
■
is het geval als het steriele papier en het
veiligheidszegel onbeschadigd zijn.
Breng de eerste keer de infusieset samen met een
■
zorgprofessional in.
Onjuiste medicijnafgifte, lokale irritatie of infectie
■
kunnen het resultaat zijn van een incorrecte
inbrenging en verzorging van de infusieplaats.
Steek de inbrengnaald niet terug in de infusieset.
■
Hierdoor kan de zachte canule scheuren of
beschadigd raken en de medicijnafgifte ontregeld
raken.
Hergebruik van de infusieset kan lokale irritatie
■
of infectie veroorzaken en kan tot onnauwkeurige
medicijnafgifte leiden.
Verwijder altijd de naaldbeschermer voordat u de
■
infusieset inbrengt.
Reinig vóór het inbrengen de inbrengplaats met
■
een ontsmettingsmiddel volgens de instructies van
een zorgprofessional.
Voor de MiniMed-katheterconnector: Indien
■
insuline of een andere vloeistof binnen in de
katheterconnector terechtkomt, kan dat leiden tot
een tijdelijke blokkering van de ventielen die nodig
zijn voor een juiste vulprocedure van de infusieset.
Dat kan ertoe leiden dat er te weinig of te veel
insuline wordt toegediend, met hyperglykemie
of hypoglykemie als mogelijk gevolg. Als dat
gebeurt, moet u opnieuw beginnen met een nieuw
reservoir en een nieuwe infusieset.
Voorzorgsmaatregelen
Probeer de infusieset nooit te vullen of ontstoppen
■
terwijl deze aangesloten is. Hierdoor kan de
medicijnafgifte ontregeld raken.
Als u de katheter gaat afwikkelen, maak deze
■
dan voorzichtig los. Als u namelijk te hard aan de
katheter trekt, kan de infusieset of de inbrengnaald
beschadigd raken. Controleer na het losmaken
van de katheter of de infusieset nog goed op zijn
plaats zit.
Zorg dat er geen lucht in de infusieset achterblijft.
■
Zorg ervoor dat u de katheter volledig vult.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing bij de pomp
voor instructies voor het vullen van de katheter.
De infusieset is een product voor eenmalig gebruik
■
en moet na gebruik worden weggeworpen. Niet
reinigen of hersteriliseren.
Gebruik geen ontsmettingsmiddel, parfum of
■
deodorant op de infusieset, want daar kan het
materiaal van de infusieset niet tegen.
Vervang de infusieset als de pleister losraakt of als
■
de zachte canule verschuift van de oorspronkelijke
plaats.
Controleer de infusieplaats regelmatig om er zeker
■
van te zijn dat de zachte canule nog goed op zijn
plaats zit. Vervang door een nieuwe infusieset op
een nieuwe plaats als de infusieset niet op zijn
plaats zit. Omdat de canule zacht is, zal er geen
pijn optreden als deze losraakt van de huid en
kan dit dus ongemerkt gebeuren. Voor een juiste