Veiligheidsinstructies
Nr.
Component
5
Vijl
6
Schroevendraaier
7
Combisleutel
8
Gebruiksaanwijzing
2.7
Productoverzicht (01)
Nr.
Component
1
Zaagblad
2
Zaagketting
3
Voorste handbescherming
4
Voorste handbeugel
5
Luchtfilterdeksel
6
Bevestigingsbouten voor luchtfilterdek-
sel
7
Gashendel
8
Veiligheids-blokkeertoets
9
Achterste handbeugel
10
Wiptoets voor het uitschakelen van de
motor, springt vanzelf terug
11
Brandstoftank
12
Choke-draaiknop (voor koude start)
13
Handgreep startinrichting
14
Oliereservoir
15
Beschermkap voor geleiderail
16
Boomklauw
17
Bevestigingsmoeren voor geleiderail
18
Railbevestiging
19
Primer-Ball
20
Decompressietoets
21
Gebruiksaanwijzing
3 VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
■
Controleer het apparaat dagelijks voor ieder
gebruik en na ieder vallen of gebeurtenissen
als bijv. het inwerken van geweld door slagen
of stoten op schade en bedrijfsveilige hoeda-
nigheid.
2500160_a
■
Controleer de dichtheid van het brandstofsys-
teem en de functionaliteit van de veiligheids-
voorzieningen. Gebruik een geen geval ap-
paraten die niet meer bedrijfsveilig zijn.
Neem bij twijfels contact op met uw dealer.
■
Draag bij de werkzaamheden met het appa-
raat een gehoorbescherming, met name bij
een dagelijkse werktijd van meer dan 2,5 uur.
Door de werking van het apparaat ontstaat er
sterke geluidsvorming die gehoorschade bij
de bediener kan veroorzaken.
■
Draag beschermende handschoenen tegen
trillingen en maak regelmatig een pauze als
preventieve maatregel tegen het fenomeen
van Raynaud ("dode vingers"). Een langere
gebruiksduur van het apparaat kan tot door
de trillingen veroorzaakte doorbloedings-
stoornissen van de handen leiden. Een
nauwkeurige gebruiksduur kan niet worden
vastgelegd. Die is afhankelijk van verschillen-
de factoren. Let bij voortdurend gebruik van
het apparaat op uw handen en vingers.
Raadpleeg een arts als er symptomen optre-
den als bijv. verlies van gevoel, pijn, jeuk,
vermindering van de lichaamskracht of ver-
andering van huidskleur of huid.
■
Gebruik de motor nooit in gesloten ruimtes
en schakel hem uit als u tijdens het gebruik
van het apparaat misselijk, duizelig of onwel
wordt. Raadpleeg onmiddellijk een arts. Het
apparaat veroorzaakt vergiftige gassen als
de motor draait. Deze gassen kunnen geur-
loos en onzichtbaar zijn.
■
Gebruik het apparaat niet in de buurt van
open vlammen of hittebronnen. De dampen
van benzine en olie zijn zeer makkelijk ont-
vlambaar.
■
Draag een stofmasker als tijdens de werk-
zaamheden met het apparaat zaagsel, damp
of rook ontstaat. Die kunnen schadelijk zijn
voor de gezondheid.
3.1
Veiligheidsinstructies voor kettingzagen
■
Houd bij lopende zaag alle lichaamsdelen
uit de buurt van de zaagketting. Contro-
leer voor het starten van de zaag of de
zaagketting niets aanraakt. Bij werkzaam-
heden met een kettingzaag kan een moment
van onoplettendheid ertoe leiden dat kleding
of lichaamsdelen door de zaagketting gegre-
pen worden.
■
Houd de kettingzaag altijd met uw rechter-
hand aan de achterste greep en uw linker-
hand aan de voorste greep vast. De ket-
63