Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Grundfos SL1 Serie Montage- Und Betriebsanleitung Seite 324

Vorschau ausblenden Andere Handbücher für SL1 Serie:
Inhaltsverzeichnis

Werbung

6. Veiligheid
Waarschuwing
Opstelling van de pomp in putten dient door speciaal
opgeleid personeel te worden uitgevoerd.
Werkzaamheden in of nabij tanks dienen volgens
lokale voorschriften uitgevoerd te worden.
Waarschuwing
Personen mogen de plaats van de opstelling niet
betreden wanneer de omgeving explosief is.
Waarschuwing
Het moet mogelijk zijn om de netschakelaar in positie
0 vast te zetten. Type en eisen zoals gespecificeerd
in EN 60204-1, 5.3.2.
Uit veiligheidsoverwegingen moet op de werkzaamheden in put-
ten overzicht worden gehouden door een persoon buiten de put.
Geadviseerd wordt om alle onderhouds- en service-
N.B.
werkzaamheden uit te voeren wanneer de pomp bui-
ten de tank is geplaatst.
Tanks voor dompelpompen voor riool- en afvalwater kunnen riool-
water of afvalwater met giftige en/of ziekteverwekkende stoffen
bevatten. Daarom moeten alle betrokken personen geschikte
beschermende uitrusting en kleding dragen, en moeten alle werk-
zaamheden aan en nabij de pomp worden uitgevoerd met strikte
inachtneming van de geldende hygiënerichtlijnen.
Waarschuwing
Zorg ervoor dat de hijsbeugel goed is bevestigd
voordat de pomp wordt opgehesen. Maak deze zo
nodig vast. Onzorgvuldigheid tijdens tillen of trans-
port kan persoonlijk letsel veroorzaken en/of de
pomp beschadigen.
324
6.1 Mogelijk explosiegevaarlijke omgevingen
In omgevingen met mogelijk explosiegevaar moeten explosievei-
lige pompen worden gebruikt. Zie paragraaf
Ex-goedkeuring.
Waarschuwing
SL1 en SLV pompen mogen onder geen enkele voor-
waarde worden gebruikt voor het verpompen van
explosieve, ontvlambare of brandbare vloeistof.
Waarschuwing
De classificatie ter plekke van de opstelling moet in
elk individueel geval goedgekeurd worden door de
lokale brandweer.
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik van SL1 en
SLV explosieveilige pompen:
1. Zorg ervoor dat de vochtdetectieschakelaar en
thermische schakelaars aangesloten zijn op
dezelfde kring, maar aparte alarmuitgangen
(motoruitschakeling) hebben in geval van hoge
luchtvochtigheid of een hoge temperatuur in de
motor.
2. Vervangende bouten moeten klasse A2-70 of
beter zijn, overeenkomstig EN/ISO 3506-1.
3. Neem contact op met de leverancier betreffende
de afmetingen van de vlambestendige koppelin-
gen.
4. Het niveau van de verpompte vloeistof moet wor-
den geregeld door twee stop niveausensoren die
zijn aangesloten op het regelcircuit van de motor.
Het minimumniveau hangt af van het type opstel-
ling en wordt nader aangegeven in deze installa-
tie- en bedieningsinstructies.
5. Zorg ervoor dat de vaste kabel de juiste mechani-
sche bescherming heeft en eindigt in een
geschikt klemmenbord dat buiten de mogelijk
explosiegevaarlijke omgeving is geplaatst.
6. De rioolwaterpompen hebben een omgevings-
temperatuurbereik van -20 °C tot +40 °C en een
maximale procestemperatuur van +40 °C.
De minimale omgevingstemperatuur voor een
pomp met een water-in-olie-sensor is 0 °C.
7. De thermische beveiliging in de statorwikkelingen
heeft een nominale schakeltemperatuur van
150 °C en moet garanderen dat de voedings-
spanning wordt uitgeschakeld; de voedingsspan-
ning moet handmatig gereset worden.
8. De besturingskast moet de WIO-sensor bescher-
men tegen kortsluiting van de aangesloten voe-
dingsspanning. De maximale stroom van de
besturingskast moet beperkt zijn tot 350 mA.
5.2 Toelichting bij

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Diese Anleitung auch für:

Slv serie

Inhaltsverzeichnis