70 | Nederlands
Een duidelijk kortere gebruiksduur na het opladen duidt erop
dat de accupack versleten is en moet worden vervangen.
Bij een lege accupack kunt u het meetgereedschap ook met
behulp van het oplaadapparaat (17) gebruiken, wanneer dit
op het elektriciteitsnet is aangesloten. Schakel het meetge-
reedschap uit, laad de accupack ca. 10 minuten op en scha-
kel daarna het meetgereedschap met aangesloten oplaadap-
paraat weer in.
Voor het verwisselen van de accupack (6) draait u de
vergrendeling (9) in stand
en trekt de accupack uit het
meetgereedschap. Schuif een nieuwe accupack in het meet-
gereedschap en draai de vergrendeling (9) in stand .
Haal de accupack uit het meetgereedschap, wanneer
u
u dit langere tijd niet gebruikt. Accu's kunnen bij een
langere periode van opslag in het meetgereedschap cor-
roderen of zichzelf ontladen.
Aanduiding laadtoestand
Als de batterijwaarschuwing (11) voor de eerste keer rood
knippert, dan kan het meetgereedschap nog 2 uur worden
gebruikt.
Als de batterijwaarschuwing (11) permanent rood brandt,
dan zijn geen metingen meer mogelijk. Het meetgereed-
schap wordt na 1 minuut automatisch uitgeschakeld.
Energievoorziening laserontvanger
Batterij plaatsen/verwisselen
Voor het gebruik van de laserontvanger worden alkaliman-
gaanbatterijen geadviseerd.
Trek de vergrendeling (18) van het batterijvakdeksel naar
buiten en klap het batterijvakdeksel (29) open. Plaats de
batterij.
Let er hierbij op dat de polen juist worden geplaatst volgens
de afbeelding op de binnenkant van het batterijvak.
Als de batterijwaarschuwing (b) voor de eerste keer op het
display (25) verschijnt, kan de laserontvanger nog ca. 3 h
worden gebruikt.
Haal de batterij uit de laserontvanger als u deze lange-
u
re tijd niet gebruikt. De batterij kan bij een langere op-
slagduur in de laserontvanger gaan corroderen en zichzelf
ontladen.
Gebruik
Bescherm het meetgereedschap en de laserontvanger
u
tegen vocht en fel zonlicht.
Stel het meetgereedschap en de laserontvanger niet
u
bloot aan extreme temperaturen of temperatuur-
schommelingen. Laat ze bijv. niet gedurende langere tijd
in de auto liggen. Laat het meetgereedschap en de laser-
ontvanger bij grotere temperatuurschommelingen eerst
op temperatuur komen, voordat u deze gaat gebruiken.
Voer, voordat u doorwerkt met het meetgereedschap, al-
tijd een nauwkeurigheidscontrole uit (zie „Mauwkeurig-
heidscontrole van het meetgereedschap", Pagina 72).
Bij extreme temperaturen of temperatuurschommelingen
1 609 92A 5S3 | (09.09.2020)
kan de precisie van meetgereedschap en laserontvanger
nadelig worden beïnvloed.
Vermijd krachtige stoten of vallen van het meetge-
u
reedschap. Na sterke invloeden van buitenaf op het
meetgereedschap, moet u altijd vóór het opnieuw gebrui-
ken hiervan een nauwkeurigheidscontrole uitvoeren (zie
„Mauwkeurigheidscontrole van het meetgereedschap",
Pagina 72).
Houd de werkzone vrij van obstakels die de laserstraal
u
zouden kunnen reflecteren of belemmeren. Dek bijv.
spiegelende of glanzende oppervlakken af. Meet niet
door glazen ruiten of soortgelijke materialen heen.
Door een gereflecteerde of belemmerde laserstraal kun-
nen de meetresultaten worden vervalst.
Ingebruikname rotatielaser
Meetgereedschap plaatsen
Zet het meetgereedschap op
een stevige ondergrond in
horizontale positie of mon-
teer het op het statief (31).
Vanwege de hoge nivelleernauwkeurigheid reageert het
meetgereedschap zeer gevoelig op trillingen en veranderin-
gen van positie. Let daarom op een stabiele positie van het
meetgereedschap om onderbrekingen van het gebruik door
opnieuw nivelleren te voorkomen.
In-/uitschakelen
Voor het inschakelen van het meetgereedschap drukt u op
de aan/uit-toets (4). Alle aanduidingen lichten even op. Het
meetgereedschap zendt de variabele laserstraal (2) uit de
opening voor de laserstraal (1).
Richt de laserstraal niet op personen of dieren en kijk
u
zelf niet in de laserstraal, ook niet vanaf een grote af-
stand.
Het meetgereedschap begint direct met het automatisch ni-
velleren. Tijdens het nivelleren knippert de
statusaanduiding (5) groen, de laser roteert niet en knip-
pert.
Het meetgereedschap is klaar met nivelleren zodra de
statusaanduiding (5) permanent groen brandt en de laser
permanent brandt. Na voltooiing van het nivelleren start het
meetgereedschap automatisch in de rotatiemodus.
Laat het ingeschakelde meetgereedschap niet onbe-
u
heerd achter en schakel het meetgereedschap na ge-
bruik uit. Andere personen kunnen door de laserstraal
verblind worden.
Het meetgereedschap werkt uitsluitend in rotatiemodus met
een vaste rotatiesnelheid die ook geschikt is voor het ge-
bruik van een laserontvanger.
Bij fabrieksinstelling is de schokwaarschuwingsfunctie auto-
matisch ingeschakeld, de aanduiding
schokwaarschuwingsfunctie (3) brandt groen.
Bosch Power Tools