LET OP
Gebruik in de buurt van sterke magnetische en elektrische storingsbronnen (bijv. dief
stalbeveiligingssystemen en metaaldetectoren)
Beperkte functie door storing in de werking van het product.
►
Vermijd het gebruik van het product in de buurt van sterke magnetische en elektrische sto
ringsbronnen (bijv. hoogspanningsleidingen, zenders, transformatorstations, CT-scanners,
MRI-scanners ...).
Gebruik het product alleen in orthopedische werkplaatsen of indien een patiënt daar is
►
opgenomen, in een revalidatiecentrum.
LET OP
Te kleine afstand tot HF-communicatieapparaten (bijv. mobiele telefoons, Bluetooth-
apparaten, wifi-apparaten)
Storing in de werking van het product door beïnvloeding van de datatransmissie.
►
Zorg er daarom voor dat u niet dichter bij de hieronder vermelde HF-communicatieappara
ten komt dan daarachter is aangegeven:
• mobiele telefoon GSM 850/GSM 900: 0,99 m;
• mobiele telefoon GSM 1800/GSM 1900/UMTS: 0,7 m;
• DECT draadloze telefoons inclusief basisstation: 0,35 m;
• wifi (routers, access points,...): 0,22 m;
• Bluetooth-apparaten (producten van andere aanbieders die niet door Ottobock zijn goed
gekeurd): 0,22 m.
LET OP
Gebruik van het product op een zeer geringe afstand tot andere elektronische appara
tuur
Beperkte functie door storing in de werking van het product.
►
Stapel het product niet wanneer het in gebruik is. Het actieve product mag zich tevens niet
in de directe buurt van andere elektronische apparaten bevinden die eveneens in bedrijf zijn.
►
Wanneer niet kan worden voorkomen dat er verschillende elektronische apparaten tegelij
kertijd in gebruik zijn, moet het product geobserveerd worden. Controleer bovendien het
doelmatige gebruik.
LET OP
Gebruik van niet-toegestane toebehoren
>
Beperkte functie door storing in de werking van het product door een afgenomen immuniteit.
>
Storing van andere elektronische apparaten door verhoogde straling.
►
Combineer het product alleen met de toebehoren, signaalomvormers en kabels die staan
vermeld in het hoofdstuk "Combinatiemogelijkheden" (zie pagina 78).
INFORMATIE
Na het instellen moet de BionicLink van de prothese van de patiënt worden verwijderd.
INFORMATIE
De BionicLink kan gebreken aan de prothese en prothesecomponenten niet zelf herkennen.
Daarom is het absoluut noodzakelijk dat de orthopedisch instrumentmaker de prothese aan
dachtig observeert en weet hoe de prothesecomponenten werken.
80 | Ottobock