Bediening van het apparaat
NL
Afb. 5-5
Plaatsen van de slangset
Rolslang
(1)
Slangbevestiging
(2)
Spoelslang
(3)
Neus
(4)
Instrumentenslang
(5)
Drukkamer
(6)
(7)
Membranen
Prikdoorns
(8)
Vloeistofzak
(9)
Aanbrengen van de rolslang
Afb. 5-6
Posities van de rolslang
Rolslang
(1)
Slangbevestiging
(2)
Spoelslang
(3)
Neus
(4)
Instrumentenslang
(5)
Drukkamer
(6)
Membranen
(7)
20
5.3
Plaatsen van de slangset
(zie Afb. 5-5) Het slangset bestaat uit drie slangdelen (1), (3), (5), een
drukkamer (6), een slangbevestiging (2) en twee prikdoorns (8). De slangdelen
worden als spoel- (3), rol- (1) en instrumentenslang (5) aangeduid. De
slangdelen worden met behulp van de prikdoorns op de zakken (9) aangesloten.
(1)
In Afb. 5-6 wordt weergegeven hoe de rolslang wordt aangebracht.
(1)
A
Let er bij het aanbrengen van de rolslang op dat de membranen (7) van de
drukkamer niet worden beschadigd. De drukkamer (6) mag alleen in drukloze
toestand worden geplaatst.
(2)
(3)
(4) (7)
(5)
(6)
(2)
(3)
B
(4)
(5)
(6)
(7)
(9)
(8)