van de wals en van de uitwerp-
opening. Er bestaat gevaar voor
verwondingen!
1. Plaats het apparaat op een effen gras-
veld.
2. Verbind het verlengsnoer met het ap-
paraatstopcontact (18).
3. Voor de trekontlasting vormt u uit het
uiteinde van het verlengsnoer een lus
en haakt u deze in de trekontlasting
(14) vast.
4. Sluit het apparaat op de netspanning
aan.
5. Om het apparaat in te schakelen,
drukt u op de elektronische inscha-
kelblokkering (1) op de handgreep en
trekt u de starthendel (2) in de richting
van de handgreep. Laat de elektroni-
sche inschakelblokkering (1) los.
6. Om uit te schakelen, laat u de starthef-
boom (2) los.
Bescherming tegen overbelasting:
in geval van overbelasting van het
apparaat schakelt de motor auto-
matisch uit. Laat de starthefboom
los en start het apparaat na een
afkoeltijd van ongeveer 1 minuut
opnieuw.
Opgelet! Wals loopt na het uit-
schakelen na. Kantel of draag
het apparaat niet bij een draai-
ende motor en raak de draai-
ende wals niet aan.
Er bestaat gevaar voor verwon-
dingen!
Werken met het apparaat
Om een onderhouden gazon te verkrijgen,
bevelen wij u aan, telkens na 4 tot 6 we-
ken te verluchten.
Het verticuteren is een meer intensieve in-
greep dan het verluchten en hoeft daarom
slechts één keer per jaar te gebeuren. Het
beste tijdstip is het voorjaar na het eerste
maaien.
Werk op hellingen altijd haaks
op de helling. Wees uiterst voor-
zichtig bij het achteruitstappen
en het trekken aan het apparaat.
Er bestaat struikelgevaar!
Schakel na het werk en voor het
transport het apparaat uit, trek de
netstekker uit en wacht de stilstand
van de wals af.
Hoe korter het gazon gemaaid is,
hoe beter het behandeld kan wor-
den. Daardoor wordt het apparaat
minder belast en wordt de levens-
duur van de wals verlengd.
•
U kunt het apparaat met of zonder
vangkooi gebruiken. Om te verluchten,
is het aanbevelenswaardig, met vang-
kooi te werken en om te verticuteren
zonder vangkooi.
•
Maai het gazon tot op de gewenste
maaihoogte.
•
De verticuteermachine mag niet bij
lang gras gebruikt worden. Het wordt
in het andere geval rond de verticu-
teerwals gewikkeld en leidt tot de be-
schadiging van het apparaat.
•
Kies een geschikte werkstand c.q.
verstelpositie (bij slijtageverschijnselen
van de wals), zodat het apparaat niet
overbelast wordt.
•
Begin te werken in de nabijheid van
het stopcontact en beweeg van de
contactdoos weg.
•
Breng het verlengsnoer altijd achter
u en breng het na het keren aan de
reeds behandelde zijde.
NL
45