NL
G
Inschakelen:
3. Steek de contactchip in de daar-
voor bestemde opening aan de
in-/uitschakelaar (13).
4. Voor het inschakelen bedient u
de aan-/uitschakelaar (13) en
houdt u die vast, terwijl u op de
veiligheidsbeugel (14) aan de
beugelgreep (1) drukt. Laat de
aan/uit schakelaar (13) los – het
apparaat start.
Uitschakelen:
5. Laat de veiligheidsbeugel (
14) los.
Bescherming tegen overbelas-
ting: in geval van overbelasting
van het apparaat schakelt de mo-
tor automatisch uit. Laat de start-
hefboom los en start het apparaat
na een afkoeltijd van ongeveer 1
minuut opnieuw.
Laadtoestand van de batterij
controleren
De laadtoestandsindicator (
naleert de laadtoestand van de batterij
(15). Eens de batterij in het apparaat
ingebracht is, kan de laadtoestand van de
batterij ook op de laadtoestandindicator (
12) op de bovenste grijpstang afgele-
zen worden.
A
Druk op de knop voor de laadt-
oestandsindicator (11b) van de
batterij (11). De laadtoestand van
de accu wordt aangeduid met de
betreffende led-lamp die begint te
branden.
46
Werken met het apparaat
Om een onderhouden gazon te verkrijgen,
bevelen wij u aan, telkens na 4 tot 6 we-
ken te verluchten. Het verticuteren is een
meer intensieve ingreep dan het verluch-
ten en hoeft daarom slechts één keer per
jaar te gebeuren. Het beste tijdstip is het
voorjaar na het eerste maaien.
11b) sig-
• U kunt het apparaat met of zonder
vangkooi gebruiken. Om te verluchten,
is het aanbevelenswaardig, met vang-
kooi te werken en om te verticuteren
zonder vangkooi.
• Verwijder eventueel aardresten aan de
veren van de beschermingsinrichting
tegen stoten en/of van de behuizing van
het apparaat om de sluitfunctie van de
beschermingsinrichting tegen stoten te
garanderen. Bij de werking zonder vangz-
Alternatief, als de batterij ge-
plaatst is:
Druk op de POWER-knop
van de laadtoestandsindi-
cator (
venste grijpstang. De
laadtoestand van de bat-
terij wordt aangeduid met
de betreffende led-lamp
die begint te branden.
Werk op hellingen altijd haaks
op de helling. Wees uiterst voor-
zichtig bij het achteruitstappen
en het trekken aan het apparaat.
Er bestaat struikelgevaar!
Hoe korter het gazon gemaaid is,
hoe beter het behandeld kan wor-
den. Daardoor wordt het apparaat
minder belast en wordt de levens-
duur van de wals verlengd.
12) aan de bo-