6. Druk op de toets
.
▶ De meting is afgesloten.
De volgende meetwaarden worden op het display getoond:
• Tweede lengte
• Derde lengte
• Berekend meetresultaat
6.2.6
Uitzetfunctie gebruiken
1. Stel de afstand tussen de afbakeningspunten in, door de toetsen
2. Bevestig de waarde met de toets
3. Trek het lasermeetapparaat om te meten langs de afbakeningslijn.
De volgende meetwaarden worden op het display getoond:
• Afstand tussen dichtstbijgelegen afbakeningspunt en muur
• Afstand tot dichtstbijgelegen afbakeningspunt
Er klinkt een geluidssignaal in een gebied van 10 cm tot het dichtstbijgelegen afbakeningspunt.
Een ander geluidssignaal klinkt als het afbakeningspunt wordt bereikt (displayweergave 0.000).
Een symbool (-) vóór de waarde geeft aan dat u zich van de wand moet verwijderen.
4. Voor het beëindigen van de meting drukt u op de toets
6.3
Speciale functies
6.3.1
Metingen bij elkaar optellen of van elkaar aftrekken
De functie "Optellen/Aftrekken" kan worden gebruikt om meetwaarden van verschillende functies bij elkaar
op te tellen of van elkaar af te trekken.
De volgende functies zijn compatibel:
• Afstand meten
• Oppervlakken meten
• Volumes meten
• Pythagoras (2-punts)
• Pythagoras (3-punts)
1. Maak gebruik van een van de compatibele functies.
2. U kunt een nieuwe meetwaarde optellen of aftrekken door de toets
3. Voer nog een meting uit.
Bij de functie "Afstand meten" wordt het resultaat automatisch weergegeven. Bij de functies
Oppervlak, Volume en Pythagoras moet u na het beëindigen van de regulieren meting de toets
indrukken.
De volgende meetwaarden worden op het display getoond:
• Vorige metingen
• Totaal/verschil van de metingen
6.3.2
Gegevensgeheugen oproepen of wissen
Het product slaat maximaal 10 meetwaarden op.
Bij elke verdere meting wordt automatisch de oudste meetwaarde gewist.
1. Druk op de toets
▶ De laatste 10 meetwaarden worden aangegeven.
*2222190*
10
.
.
2222190
en
te gebruiken.
.
resp.
in te drukken.
Nederlands
35