3.6 Instellen van het nulpunt
Controleer of de pomp correct is geïnstalleerd en in bedrijf genomen.
50
60
40
70
30
80
20
90
10
100%
0
Het nulpunt is af fabriek ingesteld op een tegendruk van 3 bar. Wanneer de bedrijfstegendruk bij
het persventiel aanzienlijk afwijkt van deze waarde, is het raadzaam om het nulpunt opnieuw in te
stellen om nauwkeurigere waarden te verkrijgen.
1. Installeer een doorzichtige slang met doseermedium in het zuigventiel of gebruik de ge-
schaalde pulsatiedemper, indien geïnstalleerd aan de zuigzijde.
2. Voor pompen met eenheid voor niveauregeling schakelt u deze functie uit.
3. Begin met doseren.
4. Stel de doseerdoorstroming in op 15%.
5. Draai de instelknop langzaam richting het nulpunt totdat de doseerdoorstroming stopt.
Het mediumniveau daalt niet langer in de doorzichtige slang.
6. Stop de dosering.
7. Schroef de vergrendelingsschroef los onder de instelknop voor de slaglengte.
8. Verwijder, zonder de positie van de instelknop te wijzigen, de plug die midden in de instel-
knop is geplaatst.
9. Schroef de schroef in de instelknop samen met de spiraalveer los.
10. Trek de instelknop voorzichtig los zonder hieraan te draaien.
11. Plaats deze op zodanige wijze terug dat de pijl op de instelknop nul aangeeft op de wijzer-
plaat.
12. Plaats de spiraalveer en de schroef terug in de instelknop. Draai de schroef vast totdat de
veer enigszins aangespannen is.
Zelfs als de instelknop wordt ingesteld op 100% moet de spiraalveer aangespannen blijven.
13. Schroef de vergrendelingsschroef onder de instelknop voor de slaglengte vast.
Gerelateerde informatie
• 3.2 Veiligheidsinstructies en opstartvereisten
• 9.6 Doseercurves
WAARSCHUWING
Chemisch gevaar
Dood of ernstig persoonlijk letsel
● Draag beschermende kleding bij werkzaamheden aan de doseerkop, aanslui-
tingen of leidingen.
● Verzamel alle chemicaliën en voer deze af op een wijze die niet schadelijk is
voor personen of het milieu.
Pas alleen de slaglengte aan terwijl de pomp draait.
DMX 221 | | 617