z
x
c
q
r
q
w
q
w
e
r
t
e
•
Onderdraad ophalen
z Zet de naaivoet omhoog. Houd de bovendraad losjes
in uw linkerhand.
x Druk tweemaal op de naaldkeuze boven/beneden
toets q om de naald omlaag en omhoog te bewegen
en de onderdraad op te halen.
Naaldkeuze boven/beneden toets
c Trek beide draden 10 tot 15 cm (4˝ tot 6˝ inch) onder
de naaivoet door naar achteren.
Instellen van de bovendraadspanning voor de
rechte steek
•
Juiste spanning
q Bovendraad (naalddraad)
w Onderdraad (spoeldraad)
e Losser
r Strakker
Bij een perfecte rechte steek zijn de draden verknoopt
tussen de twee lagen stof (zie vergrote afbeelding).
De steken aan de boven- en onderkant van de naad
horen gelijkmatig verdeeld te zijn.
Bij de bovendraadspanning geldt: hoe hoger de
waarde, des te strakker de spanning van de
bovendraad is.
De resultaten zijn afhankelijk van:
- stugheid en dikte van de stof
- aantal lagen stof
- soort steek
•
Spanning is te hoog.
q Bovendraad
w Onderdraad
e Spanning verlagen
r Voorkant (goede kant) van de stof
t Achterkant (verkeerde kant) van de stof
De onderdraad is zichtbaar op de goede kant van de
stof en ziet er onregelmatig uit. Draai de
draadspanningstoets naar een lagere spanning om de
bovendraadspanning te verminderen.
34