Zorg voor koeling
Zie
Data
op pagina 74. Er is geen condensatie of vorst toegestaan. Het toegestane
bedrijfstemperatuurbereik van de omvormer zonder derating is -15 tot +40 °C.
Beveilig de omvormer en de voedingskabel
Zie
Data
op pagina 74.
A – Installeer de omvormer aan de wand
Zie figuur
A
op pagina 137.
B – Verwijder de kap
Verwijder de kap/kappen Zie de figuren
C – Controleer de compatibiliteit met IT (ongeaarde) en
hoekgeaarde driehoek-systemen
Zie figuur
C
op pagina 137.
WAARSCHUWING! Als de omvormer aangesloten wordt op een IT (ongeaard
of hoogohmig geaard) systeem of op een hoekgeaard driehoek-systeem,
ontkoppel dan het EMC-filter (optie +E202) en aarde-naar-fase varistor. Zie de
hardwarehandleiding van de omvormer.
D – Controleer de isolatie van de vermogenskabels en de
motor
Sluit de motorkabel aan de motorzijde aan. Voor minimale radiofrequentie-interferentie,
dient de motorkabelafscherming over 360 graden geaard te worden bij de kabel invoer
van het motorklemmenblok. Zie figuur
Controleer de isolatie van motor en motorkabel. Zie figuur
Opmerking: Vocht in de motorbehuizing zal de isolatieweerstand verlagen. Als u
vocht vermoedt, moet u de motor drogen en de meting herhalen.
Controleer de isolatie van de ingangskabel alvorens deze aan te sluiten op de
omvormer. Voldoe aan de plaatselijke regelgeving.
E – Bevestig de waarschuwingsstickers in plaatselijke talen
Zie figuur
E
op pagina 138.
NL – Beknopte installatiegids 75
B (R3)
en
B (R6, R8)...
D
op pagina 137.
op pagina 137.
D
op pagina 137.
NL
DA
DE
ES
FI
FR
IT
NL
NL
PT
RU
SV
TR
ZH