Potentieel gevaar van elektrische schok. Controllers met AC-voeding (115 V - 230 V) zijn ontworpen
voor relaisaansluitingen op AC-netvoedingen (d.w.z. spanning hoger dan 16 V-RMS, 22,6 V-PIEK of
35 VDC).
Het bedradingscompartiment is niet berekend op spanningsaansluitingen van meer dan 250 VAC.
24 VDC-gevoede controllers
Potentieel gevaar van elektrische schok. Controllers met 24 V zijn ontworpen voor relaisaansluitingen
op laagspanningscircuits (d.w.z. spanning lager dan 16 V-RMS, 22,6 V-PIEK of 35 VDC).
De relais van de 24 V DC-controllers zijn ontworpen voor aansluiting op laagspanningscircuits (d.w.z.
spanning lager dan 30 V-RMS, 42,2 V-PIEK of 60 V DC). Het bedradingscompartiment is niet
berekend op spanningsaansluitingen boven deze niveaus.
De relaisconnector is geschikt voor 18-12 AWG-draad (afhankelijk van de belastingstoepassing).
Draadmaten van minder dan 18 AWG worden niet aanbevolen. Zorg ervoor dat de isolatie van de
veldbekabeling minimaal tegen 80 °C (176 °F) bestand is.
De normaal open (NO, maakcontact) en gemeenschappelijke (COM) relaiscontacten spreken aan als
er een alarm- of andere conditie actief is. De normaal gesloten (NC, verbreekcontact) en
gemeenschappelijke (COM) relaiscontacten spreken aan als een alarm- of andere conditie inactief is
(tenzij de Fail-Safe-functie op Ja is ingesteld) of wanneer de voeding van de controller wordt
uitgeschakeld.
De meeste relaisaansluitingen gebruiken hetzij NO- en COM-klemmen of NC- en COM-klemmen. De
genummerde installatiestappen geven de aansluiting op de NO- en COM-klemmen weer.
W A A R S C H U W I N G
W A A R S C H U W I N G
Nederlands 229