INSTALLATIE VAN DE UNIT
6.3.4 De netvoeding en transmissiedraden aansluiten
Veiligheidsinstructies
?
O P M E R K I N G
Controleer of voldaan is aan de eisen en aanbevelingen van het hoofdstuk
"5 ELEKTRISCHE EN
BESTURINGSINSTELLINGEN".
!
G E VA A R
•
Vul eerst de circuits van de verwarming (en van de
warmwaterketel, indien van toepassing) met warm water en
controleer de waterdruk en controleer of er geen lekkage is
voordat u de binnenunit aansluit op de netvoeding.
•
Het aansluiten of aanpassen van bedrading of andere verbindingen
mag alleen uitgevoerd worden als de hoofdschakelaar UIT staat.
•
Wanneer er meer dan één voeding is, controleer dat alle
voedingen UIT staan alvorens de binnenunit te hanteren.
•
Wacht 3 minuten na het uitschakelen van de unit alvorens
elektrische werkzaamheden te verrichten. Dit is nodig om de
inwendige condensatoren te ontladen en elektrische schokken
te vermijden.
•
Controleer dat de binnen- en buitenventilatoren (omvormer box)
zijn stopgezet voordat u aan de elektrische bedrading werkt of
een periodieke controle uitvoert.
•
Zorg ervoor dat de bedrading niet in aanraking komt met
de
koudemiddelleidingen,
elektrische onderdelen in de unit om schade te voorkomen, die
tot elektrische schokken of kortsluiting zou kunnen leiden.
!
L E T O P
•
Gebruik een exclusief voedingscircuit voor de binnenunit. Gebruik nooit
een circuit dat wordt gedeeld met een buitenunit of een ander apparaat.
•
Controleer dat alle bedrading en beveiligingsapparatuur juist gekozen,
verbonden, geïdentificeerd, en aangesloten zijn op de bijbehorende
aansluitklemmen van de unit, in het bijzonder de beveiliging (aarde) en
de voedingskabels, daarbij rekening houdend met de van toepassing
zijnde nationale en lokale reglementen. Zorg voor een correcte aar-
ding. Onvolledige aarding kan elektrische schok veroorzaken.
•
Zorg ervoor dat er geen kleine dieren (zoals ratten) in de binnenunit
kunnen komen, aangezien die de aftapleiding en inwendige bedrading
of elektrische onderdelen kunnen beschadigen, hetgeen tot elektrische
schokken of kortsluiting kan leiden.
•
Bewaar voldoende afstand tussen de aansluitklemmen klemmen en
gebruik isolatietape of een isolatiemof zoals weergegeven in de figuur.
Tape of mof
Aansluitingsprocedure
Ga naar de elektrische box voordat u de volgende stappen
uitvoert:
1 Sluit het voedingscircuit met een geschikte kabel aan
op de desbetreffende klem zoals weergegeven op het
bedradingslabel en in de onderstaande afbeelding. Sluit de
voedingsspanningsdraden L1 en N (voor 230V 50Hz) of L1,
L2, L3 en N (voor 400V 50Hz) aan op de aansluitklemplaat
(TB1), en sluit de aardedraad aan op de aardeschroef in de
elektrische box.
279
PMML0340B rev.1 - 03/2016
waterleidingen,
plaatranden
AANSLUITKLEMPLAAT 1 (TB1)
TB1 (3N~)
Aansluitklemmen
2 Sluit de tranmissiekabels tussen de binnen- en buitenunits
aan op de klemmen 1 en 2 van aansluitklemplaat 2 (TB2).
1
1
3 Sluit de optionele accessoires aan op aansluitklemplaat 2
(TB2). Raadpleeg het label voor meer informatie.
en
?
O P M E R K I N G
Raadpleeg het hoofdstuk
(accessoires)".
4 Steek de elektrische bedrading vanuit de TB1 en TB2
door de bovenste gaten van de elektrische box. Bevestig
vervolgens de draden met behulp van de twee klemmen op
de rechter- of linkerkant. Steek de kabels vervolgens door
de achterkant van de unit en haal ze eruit via de gaten op de
achterkant van de binnenunit.
Aardeklem
TB1 (1~)
Binnenunit
2
Buitenunit
2
"5.5 Optionele bekabeling van de binnenunit
Koordklemmen