RICHTLIJNEN OM PROBLEMEN VAST TE STELLEN
PROBLEMEN
8. De messen
schakelen zich niet in
9. Een onregelmatig
maaibeeld en onvol-
doende opvang van
gras
10. Vreemde trillingen
tijdens het werk
11. Onzekere of niet
werkzame remming
12. Onregelmatige
beweging, weinig
tractie bij stijging of
neiging van de machine
om op te trekken
13. Als het aandrijfpe-
daal bediend wordt met
een draaiende motor,
verplaatst de machine
zich niet
Mochten de problemen aanhouden na het uitvoeren van de bovengenoemde handelingen, dan
dient er contact te worden opgenomen met uw Verkoper.
LET OP!
der de juiste hulpmiddelen en het nodige technische inzicht. Iedere slecht uitgevoerde
reparatie doet automatisch zowel de garantie als de aansprakelijkheid van de Fabrikant
vervallen.
MOGELIJKE OORZAAK
– ingreep van de veiligheidsinrichting
– problemen bij de inschakeling
– het maaidek staat niet goed ten opzichte
van het terrein
– de messen werken niet goed
– de rijsnelheid is te hoog ten opzichte van
de hoogte van het gras (
– het kanaal is verstopt
– het maaidek zit vol met gras
– de messen zijn niet goed in balans of niet
goed bevestigd
– de bevestigingen zijn losgeraakt
– niet correct afgestelde rem
– problemen aan de riem of aan het
inschakelsysteem
– zet de deblokkeerhendel in de stand «B»
Probeer nooit om zelf gecompliceerde reparaties uit te voeren zon-
OPLOSSING
– controleer of de toelatingsvoorwaarden
worden gerespecteerd (
– contacteer uw Verkoper
– controleer de bandenspanning (
– stel het maaidek goed af ten opzichte
van het terrein (
– contacteer uw Verkoper
– verminder de rijsnelheid en/of verhoog
5.4.5)
de stand van het maaidek
– wacht tot het gras droog is
– verwijder de opvangzak en reinig het
kanaal (
– reinig het maaidek (
– contacteer uw Verkoper
– controleer en draai de bevestigingsschroeven
van de motor en het chassis goed vast
– contacteer uw Verkoper
– contacteer uw Verkoper
– breng hem terug in de stand «A»
(
4.33)
NL
5.2.b)
6.3.2)
5.4.7)
5.4.10)
37
5.3.2)