6.3
Diagnosecode oproepen/instellen
1.
Roep het installateurniveau op. (→ Pagina 104)
2.
Navigeer naar het menu Diagnosemenu.
3.
Kies met
of
de gewenste diagnosecode.
4.
Bevestig met
.
5.
Kies met
of
de gewenste waarde voor de diagno-
secode.
Installateurniveau (→ Pagina 119)
6.
Bevestig met
.
7.
Herhaal indien nodig stap 2 t/m 5 om verdere diagnose-
codes in te stellen.
6.3.1
Diagnosemenu/diagnosecodes verlaten
▶
Druk op
(evt. 2-maal).
◁
Installateurniveau wordt weergegeven.
6.4
Testprogramma uitvoeren
1.
Roep het installateurniveau op. (→ Pagina 104)
2.
Navigeer naar het menu Controleprogramma's.
3.
Kies met
of
het gewenste testprogramma (tabel
in de bijlage).
4.
Bevestig met
.
◁
Het testprogramma start en loopt door.
◁
De basisweergave wordt getoond.
Aanwijzing
Annuleren is met
5.
Herhaal indien nodig stap 1 t/m 3 om verdere testpro-
gramma's te starten.
6.5
Statuscodes
Menu → Live monitor
Statuscodes (→ Pagina 124)
7
Ingebruikname
Bij de eerste ingebruikneming kan het aanvankelijk tot afwij-
kingen van de genoemde bedrijfsgegevens komen.
7.1
Verwarmingswater/vul- en bijvulwater
controleren en conditioneren
Opgelet!
Kans op materiële schade door minder-
waardige verwarmingswater
▶
Zorg voor verwarmingswater van vol-
doende kwaliteit.
▶
Voor u de installatie vult of bijvult, dient u de kwaliteit van
het verwarmingswater te controleren.
Kwaliteit van het cv-water controleren
▶
Neem een beetje water uit het CV-circuit.
▶
Controleer visueel het cv-water.
0020244381_03 ecoTEC plus Installatie- en onderhoudshandleiding
▶
▶
▶
▶
▶
▶
Vul- en bijvulwater controleren
▶
Vul- en bijvulwater conditioneren
▶
Voor zover nationale voorschriften en technische regelingen
geen hogere eisen stellen, geldt het volgende:
U moet het CV-water conditioneren,
–
–
mogelijk.
–
Als u sedimenterende stoffen vaststelt, dan moet u de
installatie spuien.
Controleer met een magneetstaaf of er magnetiet (ijzer-
oxide) voorhanden is.
Als u magnetiet vaststelt, reinig de installatie dan en
neem de nodige maatregelen voor de corrosiebescher-
ming. Of monteer een magneetfilter.
Controleer de pH-waarde van het afgetapte water bij
25 °C.
Bij waarden onder 8,2 of boven 10,0 reinigt u de installa-
tie en conditioneert u het verwarmingswater.
Zorg ervoor dat er geen zuurstof in het verwarmingswater
kan dringen.
Meet de hardheid van het vul- en bijvulwater voor u de
installatie vult.
Neem voor de conditionering van het vul- en suppletie-
water de geldende nationale voorschriften en technische
regels in acht.
als de volledige vul- en bijvulwaterhoeveelheid tijdens de
gebruiksduur van de installatie het drievoudige van het
nominale volume van de CV-installatie overschrijdt of
wanneer de in de volgende tabel genoemde richtwaarden
niet worden aangehouden of
als de pH-waarde van het verwarmingswater onder 8,2 of
boven 10,0 ligt.
Totaal
Waterhardheid bij specifiek installatievolume
verwar-
mings-
vermo-
≤ 20 l/kW
gen
kW
°dH
mol/m³
< 50
< 3
< 16,8
> 50 tot
11,2
2
≤ 200
> 200 tot
8,4
1,5
≤ 600
> 600
0,11
0,02
1) Liter nominale inhoud/verwarmingsvermogen; bij meerketelin-
stallaties moet het kleinste individuele vermogen ingezet worden.
Opgelet!
Kans op materiële schade door verrij-
king van het verwarmingswater met on-
geschikte additieven!
Ongeschikte additieven kunnen veranderin-
gen aan componenten, geluiden in de CV-
functie en evt. verdere gevolgschade veroor-
zaken.
▶
Gebruik geen ongeschikte antivries- en
corrosiewerende middelen, biociden en
afdichtmiddelen.
Ingebruikname 7
> 20 l/kW
> 50 l/kW
≤ 50 l/kW
°dH
mol/m³
°dH
mol/m³
11,2
2
0,11
0,02
8,4
1,5
0,11
0,02
0,11
0,02
0,11
0,02
0,11
0,02
0,11
0,02
1)
105