trek de autogordel uit en leg de bekkengordel onder de beide armleuningen (D)
van het stoeltje (I) door (afb. 13). Let erop dat de bekkengordel zo laag mogelijk zit.
Sluit nu de gordelsluiting. Controleer of de gordelsluiting correct vergrendeld
is (afb. 13).
Trek de bekkengordel strak en leg de diagonale gordel aan de gordelsluitingzijde
onder de armleuning (D) (afb. 14).
De diagonale gordel moet nu in de diagonale gordelgeleiding (B) worden
ingevoerd. Open hiervoor de haak (O) en leg de gordel in de diagonale gordel-
geleiding (B) in. Let erop dat de gordel niet verdraaid is en vrij beweegbaar is in
de gordelgeleiding (afb. 15).
Let erop dat de diagonale gordelgeleiding (B) wordt gebruikt
!
die tegenover de zijde van de autogordelsluiting ligt (afb. 16).
De gordel mogen niet verdraaid zitten en moeten nauw langs het lichaam van
het kind lopen. Let bovendien op de juiste positie van de gordelsluiting.
Trek vervolgens het gordelsysteem strak (afb. 16).
Controleer op lange ritten regelmatig of de gordels nog goed zitten.
8 Openen van de diagonale gordelgeleiding
Om de diagonale gordel uit de diagonale gordelgeleiding (B) te verwijderen,
opent u de haak (O) en voert u de gordel naar voren uit de diagonale gordelge-
leiding (B) (afb. 17).
9 Uitbouwen van de
Bedien de ontgrendelingsgreep (R) (afb. 18; cijf. 1) en trek u tegelijkertijd de zitting
(I) bij de rugleuning van de auto vandaan (afb. 18; cijf. 2).
k-fix +
na semi-universeel gebruik
37
NL