Ter bescherming van de gebruikers moet de instal-
latie goed geaard zijn. De stroom kabel is voorzien
van een aarde kabel (geel-groen), en moet worden
verbonden met een geaarde stekker.
Het elektrische systeem moet worden aangeslo-
ten door vakkundig technisch personeel met de
juiste kwalificaties en volgens de nationale veilig-
heids normen.
De stroomkabel van de generator is voorzien van een geel/
groene draad die altijd geaard moet zijn. Deze geel/groene
draad mag nooit worden gebruikt met andere stroomdra-
den.
Controleer de aardverbinding op de werkplek en of de stop-
contacten in goede staat verkeren.
Installeer alleen stekkers die voldoen aan de veiligheid eisen.
2.4 Installeren
Verbinding voor MIG/MAG lassen
- Verbindt de stroomkabel met het juiste contactpunt (1).
Plaats de stekker en draai met de klok mee tot hij stevig vast zit.
- Verbindt de signaalkabel met de juiste aansluitklem (2).
Plaats de stekker en schroef de ring met de klok mee vast tot
alle onderdelen goed vast zitten.
- Verbindt de gasslang met het reduceerventiel van de gasfles of
aan het gastoevoer koppelstuk (3).
- Verbindt de slang voor de koelvloeistof ( kleur blauw)van het
tussenpakket met de snelkoppeling (blauw symbool) van de
koelunit
(4).
- Verbindt de slang voor de koelvloeistof (kleur rood) van het
tussenpakket met de snelkoppeling (rood symbool) van de
koelunit
(5).
3 PRESENTATIE VAN DE INSTALLATIE
3.1 Algemene informatie
De halfautomatische apparaten van de serie UNISTEP voor
het MIG/MAG lassen met continue draadtoevoer garanderen
voor grote prestaties en kwaliteit bij het lassen met massieve en
gevulde lasdraad.
De statische eigenschap van de generator is met constante
spanning
met trapsgewijze regeling van de lasspanning; de
verschillende selecteerbare uitgangen van de inductantie maken
het voor de lasser mogelijk om de optimale dynamiek van de
generator voor het lassen in te stellen.
Deze lasgeneratoren bezitten een innovatieve werkwijze:
"SYNERGIE".
De activering van de synergie met de instelling van het soort te
lassen materiaal en de diameter van de gebruikte draad zorgt
voor een automatische instelling van de draadsnelheid, waar-
door de handelingen voor het regelen van het apparaat tijdens
het lassen vergemakkelijkt worden.
3.2 Voorpaneel
1
Stroomtoevoer
Geeft aan dat de stroom is ingeschakeld en de machine
aan staat.
2
Algemeen alarm
Geeft aan dat het beveiligingssysteem een mogelijke
storing constateert zoals bij voorbeeld bij de tempera-
tuur.
3
Ingeschakeld
Geeft aan dat de spanning op de machine aan staat.
4
Eerste knop om de stroom te regelen
Knop met 2/3 posities om de juiste stroomsterkte te
regelen. Staat de knop op een andere positie dan 0 dan
is de stroom ingeschakeld (pos.0= uitgeschakeld).
Raak de knop nooit aan terwijl u last.
5
Tweede knop om de stroom te regelen
Knop met mogelijkheden tot 10 posities. Voor beide
knoppen geldt hoe hoger het nummer van de positie
hoe hoger het voltage.
Raak de knop nooit aan terwijl u last.
93