NL 22
bijvullen van de brandstof dient uitgevoerd te worden met behulp van een trechter.
Let daarbij op de tank niet te vol te vullen. De inhoud van de tank bedraag ongeveer 5,5
liter.
GEVAAR!
!
in de open lucht of in een goed geventileerde ruimte. Denk er altijd aan dat benzi-
nedampen brandbaar zijn! GEEN OPEN VUUR IN DE BUURT VAN DE TANK BREN-
GEN OM DE INHOUD TE CONTROLEREN EN NIET ROKEN TIJDENS HET BIJVUL-
LEN.
BELANGRIJK
beschadigd worden; bij toevallige lekken onmiddellijk spoelen met water.
5.3.4 M
ONTAGE VAN DE BEVEILIGINGEN BIJ DE UITWERP
)
SCHERMKAP
LET OP!
!
nooit zonder deze beveiligingen!
Haak de opvangzak (1) vast aan de steunpun-
ten (2) en centreer hem tegenover de achter-
ste plaat door beide referentiepunten (3) te
laten overeenkomen.
Centreer het geheel door de rechtersteun te
gebruiken als lateraal steunpunt.
Zorg dat de onderste pijp van de zakmonding
zich vast haakt aan de daarvoor bestemde
veerhaak (4).
MAX
MIN
Het bijvullen dient altijd te gebeuren met de motor uit. Doe dit
Vermijden benzine op de plastic gedeelten te gieten zodanig dat ze niet
Gebruik de machine
GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN
-
(
OPENING
OPVANGZAK OF STEENBE
1
-
2
3
4