d) Controleren en instellen van de spoorloop
Nadat u de vereiste instellingen aan de zender en het mechanisme hebt uitgevoerd, kunt u nu de spoorloop controleren.
De controle van de spoorloop wordt het beste tijdens het vliegen uitgevoerd. Markeer hiervoor een rotorblad aan het
bladuiteinde met een stukje donker of glanzend plakband. Tijdens een zweefvlucht op hoofdhoogte kunt u herkennen
welk rotorblad gecorrigeerd moet worden. Stel op de beide stuurstangen A en B een exacte spoorloop van de
hulppaddels en de rotorbladen in.
A
B
Afb. 18
127