c) Controleren en instellen van de pitchwaarde
Controleer vervolgens de correcte montage van de servohefboom op de tuimelschijf-servo's. Indien de stuurknuppel
voor de pitch-sturing in de middelste stand staat, moeten de servo-hefbomen in een hoek van 90° staan ten opzichte
van de stuurstangen.
De pitchwaarde van de hoofdrotorbladen moet dan 5°- 6° bedragen. Voor het meten van de pitch-waarde moet
absoluut een geschikte pitch-instelmal worden gebruikt.
Voor de verschillende vliegtoestanden bleken de volgende combinaties een goede uitgangsbasis voor de instelling
van uw persoonlijke waarden.
Zweefvlucht / normaal vliegen
Punt
Knuppelstand %
(stick)
1
0
2
25
3
50
4
75
5
100
Eenvoudige acrobatische vlucht
Punt
Knuppelstand %
(stick)
1
0
2
25
3
50
4
75
5
100
126
Motorvermogen % Pitchwaarde
(gascurve)
(pitchcurve)
0
0°
40
2° – 3°
70
5° – 6°
85
7° – 8°
100
9° – 11°
Motorvermogen % Pitchwaarde
(gascurve)
(pitchcurve)
90
-5°
85
0°
80
5° – 6°
85
7° – 8°
100
9° – 11°
100
85
70
40
0
25
50
Stick %
100
90
85
80
0
25
50
Stick %
75
100
Afb. 16
75
100
Afb. 17