GB
FR
DE
ES
IT
WERKING
5. Druk het werkstuk langzaam naar achteren toe en
zaag in één enkele, vloeiende beweging.
6. Schakel de machine UIT indien u niet onmiddellijk
verder hoeft te zagen door de 'uit'-schakelaar (7) te
activeren.
ONDERHOUD EN ZORG
GEVAAR!
Voor alle onderhoudswerken:
1. Schakel de machine UIT;
2. Trek de stekker uit het stopcontact;
3. Wacht tot de machine volledig tot stilstand is
gekomen.
-
Herstel- en onderhoudswerken, behalve dan deze
beschreven in dit hoofdstuk, mogen enkel door
deskundige specialisten worden uitgevoerd.
-
Vervang defecte onderdelen, in het bijzonder
veiligheidsvoorzieningen, enkel door OEM-
vervangonderdelen. Onderdelen die niet door de
fabrikant zijn getest en goedgekeurd kunnen
onvoorzienbare schade veroorzaken.
-
Zorg ervoor dat alle veiligheidsvoorzieningen opnieuw
werken na elke onderhoudsbeurt.
Zaagblad veranderen (Fig. 19 – 21)
GEVAAR!
Vlak nadat u gezaagd hebt, kan het zaagblad erg
warm zijn – gevaar voor brandwonden! Laat een
heet zaagblad afkoelen. Reinig een heet zaagblad
niet met brandbare vloeistoffen.
Risico op letsels, zelfs wanneer het zaagblad
stilligt. Wanneer u de asmoer (E1) aanspant of
lost, moet de inklapbare zaagbladbeschermer
het zaagblad omvatten. Draag handschoenen
wanneer u de zaagbladen wisselt.
1. Stel de spoorarmhouder op 0° in (verticaal) en span
de afschuinkantelvergrendelschroef aan.
2. Los de schroef die de zaagbladbeschermer vasthoudt
en neem de zaagbladbeschermer af. Neem de
bovenste zaagtafel weg.
3. Om het zaagblad te verhinderen te draaien, trekt u de
zaagbladvergrendeling (D1) naar voor. Tezelfdertijd
draait u het zaagblad met de hand langzaam tot de
zaagbladvergrendeling wordt geactiveerd.
4. Los de asmoer (E1) op de zaagas (linker draad).
5. Verwijder de asmoer (E1) en buitenste zaagflenzen
(E2) van de zaagas.
NL
PT
DK
SE
FI
NO
RU
PL
CZ
HU
Nederlands
6. Neem het zaagblad (18) van de zaagas en hef het op
om het van de machine te verwijderen.
7. Verwijder de asmoer (E4) en de binnenste
zaagflenzen (E3) van de zaagas.
8. Reinig het klemoppervlak van:
-
De zaagas
-
De binnenste zaagflens
-
Het zaagblad
-
De buitenste zaagflens
-
De asmoer
-
De zaagbladbeschermer
GEVAAR!
Gebruik geen schoonmaakproducten (vb.
om harsresidu te verwijderen) dat de neiging
heeft te corroderen met de lichte metalen
onderdelen van de machine; de stabiliteit van
de zaag zou in gevaar kunnen komen.
9. Bevestig de asmoer (E4) van de binnenste zaagflens
(E3) op de zaagas.
GEVAAR!
Bevestig de binnenste zaagflens op de juiste
manier! Anders kan de zaag blokkeren of
kan het zaagblad los raken! De binnenste
zaagflens is juist gemonteerd wanneer de
afgekante kraag (Q1) naar rechts wijst en de
veerringgroef naar links wijst (Fig. 21)
10. Monteer het nieuwe zaagblad (18) en let op de
richting (de pijl op het zaagblad moet in dezelfde
richting als de pijl op de zaagbladbeschermer wijzen)!
GEVAAR!
Gebruik enkel zaagbladen die overeenkomen
met de normen en die werden ontworpen
voor maximumsnelheid (zie "Technische
specificaties").
Gebruik geen:
-
Foutieve zaagbladen
-
Zaagbladen, gemaakt uit hogesnelheidsstaal
(HSS);
-
Beschadigde zaagbladen;
-
Afgesneden wielbladen.
GEVAAR!
-
Monteer het zaagblad enkel met OEM-onderdelen.
-
Gebruik geen loszittende reductieringen; het
zaagblad kan losraken.
78
RO
LV
LT
EE
HR
SI
SK
GR
TR