Om het geheugen te gebruiken gaat u als volgt te werk:
• Sluit het laadapparaat aan de stroomtoevoer aan zodat het
startscherm te zien is.
• Druk op de knop „PRESET".
Het scherm gaat dan naar de geheugenweergave waarin
de vijf afzonderlijke geheugenplaatsen (1 - 5) met de huidig
ingestelde waarden (accutype, cellenaantal en laad-/ontlaad-
stroom) worden weergegeven.
• Tik op een van de vijf geheugenplaatsen en de in het geheu-
gen opgeslagen gegevens worden als huidige instellingen
aangenomen.
• Ter controle wordt in de kopbalk van het startscherm naast
de accugegevens ook de nummers van de opgeroepen
geheugenplaats (P1 ... P5) mee weergegeven.
120
Afbeelding 12