Contactsleutel op Motor starten draaien en vasthouden
tot de motor gestart is.
Contactsleutel loslaten. De contactsleutel gaat in stand
„1", motor in.
Rempedaal loslaten.
VOORZICHTIG
Beschadigingsgevaar door oververhitting van de kracht-
overbrenging en de rem. Apparaat niet verrijden met een
geactiveerde rem.
Na een koude start het apparaat met motortoerental op
MIN laten warmdraaien zodat de hydraulische olie de
bedrijfstemperatuur bereikt.
De opwarmduur hangt af van de omgevingstempera-
tuur en kan in het onderstaande diagram afgelezen
worden.
7.1.3
Rijden
LET OP
Als het rijpedaal wordt losgelaten, vertraagt de snelheid
anders dan bij auto´s.
In de transportmodus is de remvertraging bij het loslaten
van het rijpedaal kleiner dan in de werkmodus.
Apparatuur optillen.
Zuigmond en zijbezems optillen (bij veegmachine).
Motortoerental op ECO zetten.
Langzaam op het gaspedaal drukken.
Rijrichting met het stuurwiel regelen.
7.1.4
Stoppen
Rijpedaal loslaten of kort achteruit bewegen, het appa-
raat remt zelf en blijft staan.
Rempedaal enkel bedienen wanneer het apparaat on-
danks de bovengenoemde maatregelen niet stopt.
VOORZICHTIG
Beschadigingsgevaar voor het aandrijfsysteem. Rem en-
kel in noodgevallen en als parkeerrem bij een stilstaand
apparaat en niet als bedrijfsrem gebruiken.
7.1.5
Over hindernissen heen rijden
WAARSCHUWING
Beschadigingsgevaar! Zijbezems en zuigmond voor het
rijden over hindernissen opheffen.
Hindernissen tot een hoogte van 150 mm:
Langzaam en voorzichtig in een hoek van 45° voor-
waarts over hindernis rijden.
Hindernissen van meer dan 150 mm hoogte:
Er mag alleen over hindernissen heen gereden worden
met een geschikte oprijdrempel.
Waarschuwing
Gevaar voor beschadiging! Verzeker u ervan, dat het voer-
tuig niet erop rust.
148
7.2
Apparaat uitzetten
Werkapparaat optillen.
Apparaat stopzetten.
Schakel de PTO uit.
Motortoerental op stand MIN zetten.
Motor 1 tot 2 minuten in de nullast laten draaien.
Contactsleutel in de stand „STOP" draaien en contact-
sleutel verwijderen.
Parkeerrem bedienen.
7.3
Vorstbescherming
Bij kans op vorst controleren of er voldoende antivries-
middel in het koelwater zit.
7.4
Transport
WAARSCHUWING
Gevaar voor letsels en beschadigingen! Houd bij het trans-
port rekening met het gewicht van het apparaat.
Ongevalgevaar: Het apparaat moet bij transport tegen ver-
schuiven gezekerd zijn.
VOORZICHTIG
Beschadigingsgevaar! Het apparaat nooit aan het bezem-
systeen bevestigen of wegslepen (bij veegmachine).
Voertuig met spanriemen op de bevestigingsogen links
en rechts beveiligen.
14
-
NL