Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Vullen En Ontluchten - Wilo IL - E 50 / 10-36 xx Series Einbau- Und Betriebsanleitung

Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 1
NEDERLANDS
Op grond van een verhoogde af te
OPGELET!
leiden stroom moet naar EN 50 178
bijkomend een versterkte aarding
worden aangesloten.
– 0...10 V (1) (ingang):
Extern spanningssignaal. De frequentie en daarmee ook het
toerental (40%...100% nominaal toerental) worden bepaald
door de spanning volgens afbeelding 7a, ingangsweerstand:
≥ 10 kΩ.
R
i
– 4...20 mA (ingang):
Extern stroomsignaal. De frequentie en daarmee het toeren-
tal (40%...100% Nominaaltoerental) volgt de stroom volgens
afbeelding 7b, ingangsweerstand: R
l –
– GND
(2) :
Massa-aansluiting voor de ingangen 0...10 V en 4...20 mA.
– + 24 V (3) (uitgang):
Gelijkspanning voor een ext. verbruiker/gever. Belasting max.
60 mA. De spanning is kortsluitvast.
Geen vreemde spanningsbronnen aansluiten, de
OPGELET!
module kan stuk raken.
– aux.:
Geen functie. Niet aangesloten.
– Aansluiting verschildruksensor:
Vanaf de fabriek via de wartel M16 (afbeelding 2) aangeslo-
ten, via (1), (2), (3) volgens de sensor-kabelaansluitingen
(1,2,3).
– Ext. off:
Stuuringang „Voorrang UIT" voor een externe, potentiaalvrije
schakelaar.
Bij gesloten contact (vanuit de fabriek overbrugd) is de mo-
dule gebruiksklaar.
Bij geopend contact is de pomp uitgeschakeld.
Contactbelasting: 24 V DC / 10 mA
Geen vreemde spanningsbronnen aansluiten, de
OPGELET!
module kan stuk raken.
– SBM (verzamelbedrijfsmelding):
potentiaalvrije verzamelbedrijfsmelding (wisselcontact)
staat ter beschikking aan de klemmen SBM. Contactbelas-
ting:
– minimaal toegelaten: 12 V DC, 10 mA,
– maximaal toegelaten: 250 V AC, 1 A.
– SSM (verzamelstoringsmelding):
potentiaalvrije verzamelstoringsmelding (wisselcontact) staat
ter beschikking aan de klemmen SSM. Contactbelasting:
– minimaal toegelaten: 12 V DC, 10 mA,
– maximaal toegelaten: 250 V AC, 1 A.
De klemmen 1,2,3 GND, 4...20mA, aux, ext. Off
OPGELET!
voldoen aan de eisen van „veilige scheiding"
(volgens EN50178) naar de netklemmen, en naar
de klemmen SBM en SSM (en omgekeerd).
– De optionele IF-module PLR / IF-module LON wordt inge-
plugd in de multistekker in de klemmenkast.
PLR/LON: aansluitklemmen van de seriële, digitale GA-inter-
face (PLR); de aansluiting is beveiligd tegen ompolen.
Regelwijze ∆p-c en ∆p-v
Werkpunt op de max-lijn
Werkpunt in het regelgebied
Instelbereik
58
= 500 Ω.
i
∆p-c (afbeelding 4)
Van het werkpunt uit naar links tekenen. Gewenstewaarde H s aflezen en de pomp op deze
waarde instellen.
Van het werkpunt uit naar links tekenen. Ge-
wenstewaarde H s aflezen en de pomp op
deze < waarde instellen.
H
, H
zie typesleutel
min
max
DP: dubbelpompen-bedrijf via IF - module PLR / IF - module
LON
De kabels moeten door M12-wartels (afbeelding 2) worden
gevoerd.
– Pomp/installatie aarden volgens de voorschriften.
Voor aanvang van de werkzaamheden dient de pomp
spanningsvrij te worden geschakeld. Wacht na het
uitschakelen van de voedingsspanning 5 minuten, tot
de condensatoren zich hebben ontladen. Controleer
tevens of alle aansluitingen (ook potentiaalvrije con-
tacten) spanningsvrij zijn.
6 In gebruikname
Voor het in gebruik nemen moeten de pomp en de module
de omgevingstemperatuur hebben aangenomen.
6.1

Vullen en ontluchten

– De installatie volgens de gebruikelijke regels vullen en ont-
luchten.
– Om cavitatiegeluiden en -schade te vermijden, moet in eer-
ste instantie een minimale toeloopdruk aan de zuigmond van
de pomp worden gewaarborgd. deze minimale toeloopdruk
is afhankelijk van de gebruikssituatie en het bedrijfspunt van
de pomp en moet dienovereenkomstig worden bepaald. We-
zenlijke parameters bij het bepalen van de minimale toe-
loopdruk zijn de NPSH-waarde van de pomp in haar be-
drijfspunt en de dampdruk van het te verpompen medium.
– De pompen door het lossen van het ontluchtingsventiel (af-
beelding 10, 11, pos. 1.31) ontluchten.
Droogloop beschadigt de mechanische asaf-
OPGELET!
dichting (mechanical seal) van de pomp. De ver-
schildruksensor mag niet worden ontlucht (ge-
vaar voor beschadiging).
Naargelang de temperatuur van het te verpompen
medium kan bij het volledig openen van de ontluch-
tingsschroef hete vloeistof in vloeibare of in damp-
vormige toestand uittreden resp. onder hoge druk vrij-
komen. Denk om het verbrandingsgevaar!
Naargelang de bedrijfstoestand van de pomp resp. de
installatie (temperatuur van het te verpompen me-
dium) kan de hele pomp zeer warm worden. Bij aan-
raking van de pomp bestaat er verbrandingsgevaar!
6.2
Instelling van de pompcapaciteit
De installatie werd ontworpen voor een bepaald bedrijfspunt
(vollastpunt, berekende maximale warmwaterbehoefte). Bij de
in gebruikname wordt de pompcapaciteit (de opvoerhoogte) in-
gesteld volgens het werkpunt van de installatie. De fabrieksin-
stelling komt niet overeen met de voor de installatie vereiste
pompcapaciteit. Ze wordt bepaald met behulp van de karakte-
ristiek van het gekozen pomptype (uit catalogus / datablad). Zie
ook afbeeldingen 4+5.
Op de regelgrafiek tot aan de max-lijn gaan,
dan horizontaal naar links, gewenstewaarde
H s aflezen en de pomp op deze<waarde in-
stellen.
∆p-v (afbeelding 5)

Quicklinks ausblenden:

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Inhaltsverzeichnis