BASISWEERGAVE
I Selecteren van PRO LOGIC II
U kunt 2-kanaals bronsignalen laten weergeven via vijf
gescheiden kanalen door PRO LOGIC II onder programma
nr. 9 te selecteren.
(Tijdens het weergeven van een 2-kanaals bron)
1
Druk op AMP.
2
Druk op q/DTS.
Het eerder geselecteerde sub-programma verschijnt op
het display op het voorpaneel.
3
Druk herhaaldelijk op SELECT om de decoder
te selecteren; PRO LOGIC II.
4
Nadat u de decoder geselecteerd heeft (PRO
LOGIC II), kunt u de voor het weer te geven
materiaal geschikte functie kiezen door op q/
DTS te drukken.
De instelling zal als volgt veranderen;
PRO LOGIC II Movie ↔ PRO LOGIC II Music
y
• U kunt PRO LOGIC, PRO LOGIC II Movie en PRO LOGIC II
Music selecteren door DSP op het voorpaneel herhaaldelijk in te
drukken.
Opmerking
• Weergave met behulp van DOLBY PRO LOGIC II decoders is
alleen mogelijk voor 2-kanaals signalen.
I Weergeven van Dolby Digital
Surround EX of DTS ES materiaal
Druk tijdens de weergave van een 5.1-kanaalsbron op
MATRIX 6.1 om de Dolby Digital + Matrix 6.1 of DTS +
Matrix 6.1 decoder in te schakelen.
Het midden achterkanaal wordt samengesteld uit de signalen
voor de linker en rechter achterkanalen en wordt
weergegeven via een virtuele midden achterluidspreker.
Tijdens de weergave van een 5.1-kanaalsbron verandert met
elke druk op de MATRIX 6.1 toets het display als volgt:
AUTO ^ Matrix6.1 ^ OFF.
• AUTO:
Deze functie schakelt automatisch tussen
Dolby Digital + Matrix 6.1 en DTS + Matrix
6.1 aan de hand van het signaal. De virtuele
midden achter-luidspreker werkt niet bij 5,1
kanaals signalen.
• Matrix6.1: Deze instelling produceert 6 kanaals
weergave van het ingangssignaal met behulp
van de Matrix 6.1 decoder. De virtuele
midden achter-luidspreker kan worden
gebruikt bij weergave van een 5,1 kanaals
ingangssignaal.
• OFF:
De virtuele midden achter-luidspreker werkt
niet bij deze instelling.
y
• Wanneer de Matrix 6.1-decoder in werking is, gaat de "MATRIX"
indicator aan op het display op het voorpaneel.
24
N4-S80_19-26_NL(02.6.10)a
24
Opmerkingen
• Het is mogelijk dat het Dolby Digital Surround EX of DTS ES
materiaal dat u wilt afspelen niet voorzien is van het signaal dat dit
systeem nodig heeft om de Matrix 6.1 decoderfunctie in te
schakelen. Om de Matrix 6.1 decoder in te schakelen wanneer u
een dergelijk bronsignaal afspeelt, drukt u op Matrix6.1
• Het is in de onderstaande gevallen niet mogelijk een 6.1-kanaals
bron weer te geven, zelfs niet als u op MATRIX6.1 heeft gedrukt.
– wanneer onderdeel "1C REAR LR" op het SET MENU is
ingesteld op NON;
– wanneer het geluidseffect is uitgeschakeld;
– wanneer de hoofdtelefoon is aangesloten;
– wanneer een Dolby Digital KARAOKE-bron wordt
weergegeven; en
– wanneer 5ch Stereo is gekozen.
• De instelling wordt teruggezet op AUTO wanneer dit systeem uit
(standby) wordt gezet.
I Virtual CINEMA DSP
Via Virtual CINEMA DSP kunt u profiteren van alle DSP
programma's zonder achter-luidsprekers. Er worden virtuele
luidsprekers gesimuleerd om een natuurlijk geluidsveld te
reproduceren.
U kunt naar Virtual CINEMA DSP luisteren door "1C
REAR LR" in het SET MENU op NON (geen) te zetten. De
geluidsveldprocessor zal dan automatisch overschakelen
naar VIRTUAL CINEMA DSP.
y
• Wanneer Virtual CINEMA DSP in werking is, gaat de
"VIRTUAL" indicator aan op het display op het voorpaneel.
Opmerking
• Dit systeem wordt in de volgende gevallen toch niet in de Virtual
CINEMA DSP gezet, ook al staat "1C REAR LR" op NON
(geen):
– wanneer het 5ch Stereo, DOLBY DIGITAL Normal, Pro Logic
Normal, Pro Logic II of DTS Normal programma is
geselecteerd;
– wanneer het geluidseffect is uitgeschakeld;
– wanneer dit systeem digitale signalen met een
bemonsteringsfrequentie van 96 kHz ontvangt;
– wanneer de testtoon wordt gebruikt; of
– wanneer er een hoofdtelefoon is aangesloten.
02.6.17, 9:35 PM
.