Overstroomklep met twee
drukschakelaars
– Bij het beperken van de waterhoeveel-
heid met de druk-/hoeveelheidsregeling
aan het handspuitpistool gaat de over-
stroomklep open en stroomt een deel
van het water naar de pomaanzuigzijde
terug.
– Indien het handspuitpistool gesloten
wordt, zodat al het water naar de zuig-
kant van de pomp terugstroomt, scha-
kelt de drukschakelaar aan de over-
stroomklep de pomp uit.
– Indien het handspuitpistool opnieuw ge-
opend wordt, schakelt de drukschake-
laar aan de cilinderkop de pomp op-
nieuw in.
De overstroomklep is in de fabriek inge-
steld en verzegeld. Instelling uitsluitend
door de klantendienst.
Veiligheidsklep
– De veiligheidsklep gaat open als de
overstroomklep defect is.
De veiligheidsklep is in de fabriek ingesteld
en verzegeld. Instelling uitsluitend door de
klantendienst.
Watertekortbeveiliging
– De watertekortbeveiliging verhindert
dat de brander in geval van watertekort
ingeschakeld wordt.
– Een zeef gaat de verontreiniging van de
beveiliging tegen en moet regelmatig
gereinigd worden.
Inbedrijfstelling
WAARSCHUWING
Gevaar voor letsel! Apparaat, toebehoren,
toevoerleidingen en aansluitingen moeten
in een perfecte toestand zijn. Als dat niet
het geval is, mag het apparaat niet gebruikt
worden.
Parkeerrem vastzetten.
Handgreep monteren
Afbeelding 4
Breng beide greepbeugels aan op het
apparaat.
64
Handspuitpistool, straalbuis,
sproeier en hogedrukslang
Opmerking: Het EASY!Lock-systeem ver-
bindt componenten door een snelschroef-
verbinding met slechts één omdraaiing snel
en veilig.
Afbeelding 5
Straalbuis met handspuitpistool verbin-
den en handvast aandraaien
(EASY!Lock).
Hogedruksproeier op de straalbuis ste-
ken.
Wartelmoer monteren en handvast
aandraaien (EASY!Lock).
Hogedrukslang met handspuitpistool
en hogedrukaansluiting van het appa-
raat verbinden en handvast aandraaien
(EASY!Lock).
Oliepeil van de hogedrukpomp
Apparaatkap openen.
Snijd de uiteinden van het oliereservoir-
deksel af.
Controleer het oliepeil in de oliereser-
voirs.
Apparaat niet in bedrijf nemen, als het
oliepeil gedaald is onder „MIN".
Indien nodig olie navullen (zie Techni-
sche gegevens).
Brandstof navullen
GEVAAR
Gevaar voor explosie! Uitsluitend diesel of
lichte stookolie vullen. Ongeschikte brand-
stoffen, bv. benzine, mogen niet gebruikt
worden.
LET OP
Gevaar voor beschadiging! Apparaat nooit
gebruiken met een leeg brandstofreservoir.
De brandstofpomp wordt anders vernield.
Brandstof bijvullen.
Tankdop sluiten.
Overgelopen brandstof wegvegen.
– 4
NL
monteren
controleren