1 Contactslot
2 Stoffilter
3 Stuurwiel
4 Stoel (met zitcontactschakelaar)
5 Nat-/droogklep
6 Apparaatkap
7 Luchtfilterelement
8 Oliepeilstok
9 Veegrol
10 Veeggoedreservoir (beide kanten)
11 Pedaal grofvuilklep omhoog/omlaag
12 Zijbezem
13 Gaspedaal
14 Frontpaneel
Elementen voor de bediening en de functies
Bedieningspaneel
1 Programmaschakelaar
2 Filterreiniging
3 Claxon
4 Bedrijfsurenteller
Kleurmarkering
– Bedieningselementen voor het reini-
gingsproces zijn geel.
– Bedieningselementen voor het onder-
houd en de service zijn lichtgrijs.
Apparaatkap openen / sluiten
Gevaar
Knelgevaar bij het sluiten van de apparaat-
kap. Daarom de apparaatkap langzaam la-
ten zakken.
Apparaatkap openen aan de daartoe
voorziene verzonken handgreep (naar
boven trekken).
NL
3
-
Steunstang uit de houder trekken.
Steunstang in de opname aan de zuig-
turbine steken.
Om de apparaatkap te sluiten, steun-
stang uit de opname trekken en in de
houder van de apparaatkap laten vast-
klikken.
57