Gebruiksaanwijzing
! Afgewerkte gassen zijn giftig en
gevaarlijk voor de gezondheid,
deze mogen niet ingeademd
worden.
! De motor loopt ca. 3...4 s uit na
het uitschakelen. In deze periode
beslist niet in de buurt van de
aandrijving komen!
Bij apparaten met
verbrandingsmotor moet bij het
tanken op het volgende gelet
worden:
! Er mag alleen de in de
gebruiksaanwijzing aangegeven
brandstof worden gebruikt. Bij
gebruik van ongeschikte
brandstof bestaat
explosiegevaar.
! Motor moet uitgezet zijn.
! Niet in gesloten ruimtes tanken.
! Let erop dat geen brandstof op
hete oppervlakken komt.
! Tijdens het tanken geen
brandende of smeulende
voorwerpen gebruiken, bij u
dragen of in de buurt van de
machine brengen
(explosiegevaar).
! Vul de tank maximaal tot 1 cm
onder de onderrand van de
vulopening (de brandstof zet
namelijk uit bij verwarming).
! Gelekte brandstof wegvegen en
tankafsluiting afsluiten.
KM 100/100 R B / KM 100/100 R LPG
Voorzichtig bij het omgaan
met vloebaar gas
! Alleen flessen vloeibaar gas met
drijfgasvulling volgens DIN 51622
van de kwaliteit A c.q. B
naargelang
omgevingstemperatuur
gebruiken.
Aanwijzing:
Huishoudgas is principieel
verboden!
Toegelaten zijn voor de gasmotor
mengsels van vloeibaar gas
bestaande uit propaan/butaan
waarvan de mengverhouding tussen
90/10 tot 30/70 ligt.
Vanwege de betere
koudestartomstandigheden moet bij
buitentemperaturen onder 0°C
(32 °F) bij voorkeur vloeibaar gas
met een hoog propaanaandeel
gebruikt worden, omdat de
verdamping reeds bij lage
temperaturen plaatsvindt.
Veiligheidstechnische
richtlijnen voor
motorvoertuigen op
vloeibaar gas
Hauptverband der gewerblichen
Berufsgenossenschaften e.V.
Centrale plaats voor het voorkomen
van ongevallen
- Geldig vanaf 1.7.1950 -
Vloeibare gassen (drijfgassen) zijn
BUTAAN en PROPAAN of
BUTAAN/PROPAAN-MENGSELS.
Deze worden in bijzondere flessen
geleverd. De bedrijfsdruk van deze
gassen hangt af van de
buitentemperatuur.
Gevaar!
Vloeibaar gas niet als benzine
behandelen! Benzine verdampt
langzaam, vloeibaar gas wordt
direct gasvormig. Het gevaar van
ruimtevergassing en ontbranden is
bij vloeibaar gas groter dan bij
benzine.
Plichten van de bedrijfsleiding en
de werknemer
! Alle personen die met vloeibaar
gas moeten omgaan, zijn
verplicht zich de voor het zonder
gevaar uitvoeren van het werk
noodzakelijke kennis over de
eigenschappen van vloeibare
gassen eigen te maken. De
onderhavige documentatie dient
steeds in de veegmachine
meegevoerd te worden.
Onderhoud door deskundigen
! Drijfgasinstallaties moeten
regelmatig, minstens één keer
per jaar, door deskundigen op
functioneren en dichtheid
gecontroleerd worden (volgens
ZH 1/57).
! De controle moet schriftelijk
bevestigd worden.
Controlegrondslagen zijn § 33 en
§ 37 UVV "Gebruik van vloeibaar
gas"(VGB 21).
! Als algemene voorschriften
gelden de richtlijnen voor de
controle van voertuigen waarvan
de motor op vloeibaar gas loopt
van het Duitse Ministerie voor
Verkeer d.d. 29.09.1969.
Ingebruikneming/Bedrijf
! Het aftappen van gas mag alleen
uit een fles plaatsvinden. De
gasafname uit meerdere flessen
tegelijkertijd kan ervoor zorgen
dat het vloeibare gas uit de ene
fles in de andere terechtkomt.
Daardoor is de overvolle fles
nadat het flesventiel gesloten is
(vergelijk B. 1 van deze
richtlijnen) aan een ontoelaatbare
drukstijging blootgesteld.
! Bij de inbouw van de volle fles
staat de aanduiding voor de
juiste stand van de fles
"boven".(aansluitingsschroefverbi
nding wijst loodrecht naar boven)
Het vervangen van de gasfles moet
zorgvuldig gebeuren. Bij het in- en
uitbouwen moet het
gasuittredeaansluitstuk van het
flesventiel door een met een sleutel
vast aangetrokken sluitmoer
afgedicht zijn.
Nederlands
! Lekkende gasflessen mogen niet
meer gebruikt worden. Deze
moeten met inachtneming van
alle veiligheidsmaatregelen direct
buitenshuis via leegblazen
leeggemaakt worden en dan als
lekkend gemarkeerd worden. Bij
de aflevering of het afhalen van
beschadigde gasflessen dient de
uitlener of zijn vertegenwoordiger
(pomphouder etc.) direct
schriftelijk op de hoogte gebracht
te worden van de bestaande
schade.
! Voordat de gasflessen
aangesloten worden, moet
gecontroleerd worden of deze in
correcte toestand verkeren.
! Nadat een fles is aangesloten
moet deze d.m.v. een
schuimvormend middel
gecontroleerd worden.
! De ventielen moeten langzaam
geopend worden! Het openen en
sluiten mag niet met behulp van
slaggereedschap plaatsvinden.
! Bij branden van vloeibaar gas
alleen
koolzuurdroogblusapparaten of
koolzuurgasblusapparaten
gebruiken!
! De gehele vloeibaregasinstalllatie
moet voortdurend op
bedrijfszekere toestand, in het
bijzonder op lekken
gecontroleerd worden. Het
gebruik van het voertuig met een
lekkende gasinstallatie is
verboden.
! Voordat de buis- c.q. de slangverbind
! Als gas uit een moedertank wordt
getankt, moeten de betreffende
voorschriften bij de betreffende
groothandel voor vloeibaar gas
opgevraagd worden.
85