Schuif de as (E) door beide lippen (D).
Bevestig onderlegring, steunwiel (F), onderlegring aan
beide uiteinden op de as en de veiligheidskappen er op
drukken.
Draai de beide zeskantschroeven M 10 aan beide lippen
stevig aan.
Controle van het functioneren
Voor elk gebruik moet het functioneren worden gecontro-
leerd.
Aktie:
Beide handgrepen naar
onder drukken.
Telkens een handgreep
loslaten.
Loslaten van beide
handgrepen.
Aanwijzingen voor het werk
Hefbegrenzing bij korthout, fig. 4
Onderste kapmespositie 3-5 cm. boven splijttafel
• Draai het kapmes op de gewenste positie.
• Laat een arm los,
• Zet de motor uit,
• laat de tweede arm los, maak vleugelmoer A los,
• Breng de stang om het heffen in te stellen naar boven
op de gewenste hoogte en draai de vleugelmoer weer
vast.
• Zet de motor aan en
• Controleer, evt. corrigeer, de bovenste positie.
Splijten
• Plaats het hout op de tafel, houd het met beide hand-
grepen vast, druk de handgrepen naar beneden, laat,
zodra het kapmes in het hout binnendringt, de hand-
grepen naar buiten schieten bij gelijktijdige druk naar
beneden. Daardoor wordt verhinderd dat er druk wordt
uitgeoefend op de houdklem.
• Splijt alleen hout dat net is afgezaagd.
• Splijt het hout verticaal.
• Splijt nooit liggend of horizontaal!
• Draag bij het splijten geschikte handschoenen.
Doelmatige werkwijze
- bovenste positie ca. 5 cm boven hout
- onderste positie ca. 5 cm boven tafel
Aanwijzing!
Bij gebruik van het splijtkruis wordt de afstand 4 cm min-
der.
Draaitafel voor kort hout (Ox 1–1000, 1–850), fig. 5
Voor het splijten van korthout wordt de splijttafel in de
werkpositie gedraaid en met spanhefboom 10 vergren-
deld.
Voor het transport niet aan de splijttafel optillen!
Ingebruikname
Ved arbejde i omgivelser under 5° C bør maskinen køre i
tomgang i ca. 15 minutter først, så hydraulikolien opvar-
mes.
26 nederlandse
Resultaat:
Splijtmes gaat naar onder
- tot ca. 5 cm boven de
tafel.
Splijtmes blijft in de
gekozen positie staan.
Splijtmes gaat terug naar
de bovenste positie.
Vergewis u ervan, dat de machine volledig en volgens de
voorschriften is gemonteerd. Controleer voor elk gebruik:
• de aansluitleidingen op defecte plaatsen (scheuren,
sneden e.d.),
• de machine op eventuele beschadigingen,
• of alle schroeven vast zijn aangedraaid,
• de hydraulica op lekplaatsen en
• het oliepeil.
Aan-/Uitschakelen
Druk op de groene knop voor aanschakelen.
Druk op de rode knop voor uitschakelen.
Aanwijzing: controleer voor elk gebruik het functioneren
van de aan-/uitschakeleenheid door eenmalig aan- en uit-
schakelen.
Beveiliging bij opnieuw starten bij stroomonderbreking (off-
setspannings-schakelaar)
Bij stroomuitval, onbedoeld trekken van de stekker of de-
fecte beveiliging, schakelt het apparaat automatisch uit.
Druk om het opnieuw aan te schakelen op de groene knop
aan de schakeleenheid.
m Elektrische aansluiting
Controleer elektrische aansluitleidingen regelmatig op
schade. Let erop dat de aansluitleiding tijdens de controle
niet op het stroomnet aangesloten is.
Elektrische aansluitleidingen moeten voldoen aan de des-
betreffende VDE- en DIN-bepalingen. Gebruik alleen aan-
sluitleidingen met aanduiding H 07 RN.
Op de aansluitleiding moet een opdruk van de typeaandui-
ding staan.
Beschadigde elektrische aansluitleidingen
Aan elektrische aansluitleidingen ontstaat vaak isolatie-
schade.
Oorzaken zijn:
• Drukplaatsen als aansluitleidingen door ramen of deur-
kieren worden geleid.
• Barsten door onjuiste bevestiging of leiding van de aan-
sluitleidingen.
• Snijdplekken doordat er over de aansluitleidingen ge-
reden is.
• Isolatieschade doordat het uit het stopcontact is ge-
trokken.
• Scheuren door verouderde isolatie.
Zulke beschadigde elektrische aansluitleidingen mogen
niet worden gebruikt en zijn vanwege de isolatieschade le-
vensgevaarlijk!
Draaistroommotor 400 V/ 50 Hz
Netspanning 400 Volt / 50 Hz.
Aansluiting op het stroomnet en verlengsnoeren moeten
5-aderig zijn = 3 P + N + SL. - (3/N/PE).
Verlengsnoeren moeten een minimum doorsnede van 15
mm² hebben.
De aansluiting op het stroomnet wordt met maximaal 16A
beveiligd.
Bij aansluiting op het stroomnet of verandering van positie
moet de draairichting worden gecontroleerd. Indien nodig
moet de polariteit worden gewisseld.
Ompolen in de apparaatstekker.
Gebruik
een
mobiele
(PRCD), als het elektriciteitsnet niet voorzien is van een
lekstroombeveiliging (RCD) voor een nominale lekstroom-
sterkte van maximaal 0,03 A.
personenveiligheidschakelaar