nl
In één oogopslag
In één oogopslag
De pagina's met afbeeldingen uitklappen.
X Afb. A
1 Haakse overbrenging
a Kleurmarkering (zwart)
b Sluithendel
c Ontgrendelknop
d Aandrijving voor hulpstukken
2 Pastahulpstuk voor deegplakken
a Behuizing
b Rollen
c Verbinding met haakse overbrenging
d Instelknop voor deegdikte
3 Pastahulpstuk voor lintnoedels
a Behuizing
b Snijrollen
c Verbinding met haakse overbrenging
Voor het eerste gebruik
Voordat de nieuwe toebehoren kunnen
worden gebruikt, moeten deze volledig
worden uitgepakt, gereinigd en
gecontroleerd.
Attentie!
Beschadigde toebehoren nooit in gebruik
nemen!
■ Alle toebehoren uit de verpakking
nemen en het aanwezige
verpakkingsmateriaal verwijderen.
■ Alle onderdelen op volledigheid en
zichtbare beschadigingen controleren.
X Afb. A
■ Voor het eerste gebruik alle delen
grondig reinigen en drogen.
X "Reiniging en onderhoud" zie
pagina 22
20
Kleurmarkering
De aandrijvingen van het basisapparaat
hebben verschillende kleuren (zwart,
geel en rood). Deze kleurmarkering vindt
u ook op de toebehoren. Gebruik deze
toebehoren uitsluitend in combinatie met de
meegeleverde haakse overbrenging op de
zwarte hoofdaandrijving.
Symbolen en markeringen
Op de instelknop voor de deegdikte zijn
de cijfers 1 (dun) t/m 8 (dik) afgebeeld.
De bovenste markering geeft de actuele
instelling aan.
Voorbereiding
■ Alvorens de toebehoren te gebruiken,
het gewenste noedeldeeg met de
keukenmachine voorbereiden en zo
nodig laten rusten. X "Recepten" zie
pagina 22
■ Het deeg in stukken van gelijke grootte
verdelen en in kleine repen rollen.
Instelling van de deegdikte
Het pastahulpstuk voor deegplakken heeft
een instelknop waarmee de afstand van de
rollen en zodoende ook de deegdikte op 8
standen kan worden ingesteld.
X Afbeeldingenreeks B
1. De instelknop van het hulpstuk naar
buiten trekken.
2. Op de gewenste dikte (8-1) draaien.
3. Altijd met dikte 8 beginnen en stapsge-
wijs een geringere dikte instellen.
4. De instelknop weer loslaten.
Attentie!
Altijd met stand 8 beginnen, de dikte
vervolgens telkens met slechts één stand
verkleinen en het deeg er opnieuw laten
doorlopen.
Aanbevelingen voor de deegdikte
3-4
voor de vervaardiging van
deegplakken
1-2
voor het snijden van de noedels