7.2.4 Instelling van de geavanceerde parameters: MENU 1 (Fig. M)
Om het instelmenu van de geavanceerde parameters te openen, houdt u tegelijkertijd de
knoppen (Fig. C1) en (Fig. C2) ten minste 1 seconde ingedrukt en laat u ze weer los. Als
MENU 1 verschijnt, drukt u de knop opnieuw in. Iedere parameter kan worden ingesteld
op de gewenste waarde door aan de knop te draaien/erop te drukken (Fig. C2) totdat het
menu wordt afgesloten.
: Stijging draad (Fig. M-1).
Hiermee kan de snelheid van de draad aan het begin van het lassen worden ingesteld om
de ontsteking van de boog te optimaliseren. Instelling van 20 tot 100 % (vertrek in % van de
bedrijfssnelheid). Fabriekswaarde: 50 %
: Elektronische reactantie (Fig. M-2)
Een hogere waarde geeft een warmer smeltbad. Instelling van 10 % (machine met weinig
reactantie) tot 100 % (machine met veel reactantie). Fabriekswaarde: 50 %
: Burn-back. (Fig. M-3)
Hiermee kan de verbrandingstijd van de draad nadat het lassen is gestopt worden ingesteld.
Instelling van 0 tot 1 sec. Fabriekswaarde: 0,08 sec.
: Postgas. (Fig. M-4)
Hiermee kan worden ingesteld hoelang er beschermgas uitstroomt nadat het lassen is
gestopt. Instelling van 0 tot 10 seconden. Fabriekswaarde: 1 sec.
: Correctie snelheid draad (Fig. M-5)
Hiermee kunt u de doorvoersnelheid van de draad verhogen of verlagen ten opzichte van
de waarde op het display. Instelling van -3 tot +3 m/min. Fabriekswaarde: 0 m/min.
7.2.5 Instelling van de toorts T1, T2, SPOOL GUN (waar voorzien)
Het gebruik van de toorts T1, T2 ,SPOOL GUN kan op twee manieren worden ingesteld:
- door op de knop op het bedieningspaneel te drukken (Fig. C-4) zodat de bijbehorende led
gaat branden;
- door ten minste één seconde de knop van de toorts die u wilt gebruiken in te drukken
zodat de bijbehorende led wordt geselecteerd.
8. BEDIENING VAN DE TOORTSTOETS
8.1 Instelling van de bedieningsmodus van de toortstoets (Fig. O)
Om zowel in de handmatige als in de synergetische modus het menu te openen, houdt u
tegelijkertijd de knoppen (Fig. C1) en (Fig. C2) ten minste 1 seconde ingedrukt en laat u ze
weer los. Draai aan de knop (Fig. C2) totdat menu 2 verschijnt. Bevestig de selectie door de
knop opnieuw in te drukken.
8.2 Bedieningsmodus van de toortstoets
Er kunnen 3 verschillende bedieningsmodi van de toortstoets worden ingesteld:
Modus 2T:
het lassen begint met een druk op de toortstoets en eindigt wanneer de toets wordt
losgelaten.
Modus 4T:
het lassen begint door de toortstoets in te drukken en weer los te laten en eindigt pas
wanneer de toortstoets nogmaals wordt ingedrukt en losgelaten. Deze modus is handig
voor langdurig lassen.
Puntlasmodus:
hiermee kunnen MIG/MAG-pulsen worden uitgevoerd, met controle van de duur van de las.
9. MENU MEETEENHEDEN (Fig. O)
Om zowel in de handmatige als in de synergetische modus het menu te openen, houdt u
tegelijkertijd de knoppen (Fig. C1) en (Fig. C2) ten minste 1 seconde ingedrukt en laat u ze
weer los. Draai aan de knop (Fig. C2) totdat menu 3 verschijnt. Bevestig de selectie door de
knop opnieuw in te drukken. Nu is het mogelijk om de metrische of Britse meeteenheden
in te stellen. Druk opnieuw op de knop C-2 om terug te keren in de handmatige (of
synergetische) modus.
10. MENU INFO (Fig. O)
Om zowel in de handmatige als in de synergetische modus het menu te openen, houdt u
tegelijkertijd de knoppen (Fig. C1) en (Fig. C2) ten minste 1 seconde ingedrukt en laat u ze
weer los. Draai aan de knop (Fig. C2) totdat menu 4 verschijnt. Bevestig de selectie door de
knop opnieuw in te drukken; door aan de knop C-2 te draaien, kunt u informatie krijgen
over de geïnstalleerde software. Druk opnieuw op de knop C-2 om terug te keren in de
handmatige (of synergetische) modus.
11. TIG DC LASSEN: BESCHRIJVING VAN DE PROCEDURE
11.1 BASISPRINCIPES
TIG DC-lassen is geschikt voor alle staalsoorten met een laag of hoog koolstofgehalte en voor
zware metalen als koper, nikkel, titanium en hun legeringen (FIG. P). Voor TIG DC-lassen met
elektrode op de negatieve pool (-) wordt gewoonlijk een elektrode met 2% cerium gebruikt
(grijze band). De wolfraamelektrode moet axiaal op de schijf worden gericht, zie FIG. Q,
waarbij de punt perfect concentrisch moet zijn om afwijkingen van de boog te voorkomen.
Het slijpen moet in de lengterichting van de elektrode worden uitgevoerd. Dit moet
periodiek worden uitgevoerd, afhankelijk van het gebruik en de slijtage van de elektrode of
wanneer de elektrode vervuild is geraakt, is geoxideerd of niet juist is gebruikt. Om goed te
lassen, moet de exacte diameter van de elektrode met de exacte stroom worden gebruikt,
zie tabel (TAB. 5). Gewoonlijk steekt de elektrode 2-3 mm uit het keramische mondstuk. Dit
kan 8 mm worden bij lassen onder een hoek.
Het lassen gebeurt door samensmelting van de randen van de las. Voor dunne gedeelten
die goed zijn voorbereid (tot ongeveer 1 mm) is geen toevoegmateriaal nodig (FIG. R). Voor
grotere dikten zijn staafjes met dezelfde samenstelling als het basismateriaal nodig die de
juiste diameter hebben en moeten de randen goed worden voorbereid (FIG. S). Voor een
goed lasresultaat moeten de delen goed worden schoongemaakt en moeten ze vrij zijn van
roest, olie, vet, oplosmiddelen, etc.
11.2 PROCEDURE (LIFT START)
- Stel de lasstroom in op de gewenste waarde met de knop C-1;
Pas de stroom tijdens het lassen aan aan de werkelijke benodigde warmtetoevoer.
- Controleer of het gas goed uit de toorts stroomt.
De elektrische boog wordt gestart door de wolfraam-elektrode in contact te brengen
met en weer te verwijderen van het te lassen werkstuk. Deze startmethode veroorzaakt
minder elektrisch-uitgestraalde storing en verlaagt wolfraaminsluitingen en slijtage van
de elektrode.
- Plaats de punt van de elektrode met lichte druk op het werkstuk.
- Til de elektrode onmiddellijk 2-3 mm op om de boog te ontsteken.
Eerst geeft het lasapparaat minder stroom af. Na enkele ogenblikken wordt de ingestelde
lasstroom afgegeven.
- Om het lassen te stoppen, tilt u de elektrode snel van het werkstuk af.
11.3 LCD-DISPLAY IN TIG-MODUS (Fig. C)
TIG-werkingsmodus;
-
- Waarden tijdens het lassen:
lasspanning;
lasstroom.
12. MMA-LASSEN: BESCHRIJVING VAN DE PROCEDURE
12.1 BASISPRINCIPES
- Het is strikt noodzakelijk de aanwijzingen van de fabrikant te volgen die op de verpakking
van de gebruikte elektroden staan en die de correcte polariteit van de elektrode en de
desbetreffende optimale stroom aanduiden.
- De lasstroom moet geregeld worden in functie van de diameter van de gebruikte
elektrode en van het type van naad dat men wenst uit te voeren; bij wijze van informatie
zijn de bruikbare stromen voor de verschillende diameters van elektrode:
Ø Elektrode(mm)
1.6
2.0
2.5
3.2
4.0
5.0
6.0
- Gelieve hierbij op te merken dat met eenzelfde diameter van de elektrode, hoge
stroomwaarden gebruikt zullen worden voor het horizontaal lassen terwijl voor het
verticaal lassen of het lassen boven het hoofd lagere stromen zullen gebruikt worden.
- De mechanische kenmerken van de gelaste naad worden, naast de intensiteit van de
gekozen stroom, bepaald door de andere parameters van het lassen zoals de lengte
van de boog, de snelheid en de stand van uitvoering, de diameter en de kwaliteit van
de elektroden (voor een correcte bewaring moet men de elektroden uit de buurt van
vochtigheid houden, ze zijn beschermd door de speciaal daartoe bestemde verpakkingen
of bakken).
OPGELET:
Afhankelijk van het merk, het type en de dikte van de bekleding van de elektroden, kan
er instabiliteit van de boog optreden die wordt veroorzaakt door de samenstelling van de
elektrode.
12.2 Procedure
- Terwijl men het masker VOOR HET GEZICHT houdt, de punt van de elektrode op het te
lassen stuk wrijven en hierbij een beweging uitvoeren alsof men een lucifer aansteekt; dit
is de meest correcte methode om de boog te ontsteken.
LET OP: NIET met de elektrode op het stuk TIKKEN; men zou het risico lopen de bekleding
ervan te beschadigen en bijgevolg de ontsteking van de boog te bemoeilijken.
- Zodra de boog ontstoken is, trachten een afstand van het stuk te behouden die
overeenstemt met de diameter van de gebruikte elektrode en deze afstand zo constant
mogelijk houden tijdens de uitvoering van het lassen; men moet zich herinneren dat de
inclinatie van de elektrode in de richting van de voorwaartse beweging ongeveer 20-30
graden moet zijn.
- Op het einde van de lasnaad moet men het uiteinde van de elektrode lichtjes achteruit
zetten in vergelijking met de richting van de voorwaartse beweging, boven de krater om
het vullen uit te voeren, vervolgens de elektrode snel optillen uit het smeltbad om het
uitgaan van de boog te bekomen (Aspecten van de lasnaad - FIG. T).
12.3 LCD-DISPLAY IN MMA-MODUS (Fig. C)
-
MMA-werkingsmodus;
- Waarden tijdens het lassen:
lasspanning;
lasstroom;
-
aanbevolen elektrodediameter.
Om het instelmenu van de geavanceerde parameters te openen, houdt u tegelijkertijd de
knoppen (Fig. C1) en (Fig. C2) ten minste 1 seconde ingedrukt en laat u ze weer los. Iedere
parameter kan worden ingesteld op de gewenste waarde door aan de knop te draaien/erop
te drukken (Fig. C2) totdat het menu wordt afgesloten.
: dit geeft de start-overstroom "HOT START"aan, waarbij op het display de
percentuele toename wordt aangegeven ten opzichte van de waarde van de geselecteerde
lasstroom. Instelling van 0 tot 100%. Fabriekswaarde: 50%.
: dit geeft de dynamische overstroom "ARC-FORCE"aan, waarbij op het display de
percentuele toename wordt aangegeven ten opzichte van de waarde van de geselecteerde
lasstroom. Deze instelling maakt het lassen meer vloeiend, voorkomt dat de elektrode aan
het werkstuk vastplakt en maakt het gebruik van verschillende elektrodetypes mogelijk.
Instelling van 0 tot 100%. Fabriekswaarde: 50%.
: ON/OFF; hiermee kan de spanningsverlager van de uitgaande nullastspanning
worden in- of uitgeschakeld (instelling ON of OFF). Fabriekswaarde: OFF. Als VRD is
ingeschakeld, neemt de veiligheid van de bediener toe wanneer het lasapparaat is
ingeschakeld, maar niet tijdens het lassen.
13. RESET FABRIEKSINSTELLINGEN
De instellingen van het lasapparaat kunnen worden teruggezet op de fabrieksinstellingen
door de twee knoppen (Fig. C-1) en (Fig. C-2) in te drukken tijdens het opstarten.
- 51 -
Lasstroom (A)
Min.
Max.
25
50
40
80
60
110
80
150
140
200
180
250
240
270